De meest speelse dag van het jaar – maar waarom?
Het blijkt een oude gewoonte. In een Zuid-Nederlands gedicht uit 1561 geeft een heer zijn knecht op 1 april absurde opdrachten in verband met een zogenaamde bruiloft. De knecht doorziet het spelletje en weet zo zijn ontslag te voorkomen.
Een kalenderwisseling kan de aanleiding zijn geweest voor 1-aprilgrappen. Tot in de 16e eeuw viel Nieuwjaar in sommige streken op Pasen. Frankrijk voerde in 1564 de huidige kalender in. Mensen die dat niet in de gaten hadden, werden in de maling genomen. Ze kregen op 1 april een papieren vis op de rug gespeld: Poisson d’avril. De vis verwees naar de vastentijd.
De Nederlandse versie zou te maken hebben met de verovering, op 1 april 1572, van de vestingstad Den Briel door de Watergeuzen op de Spanjaarden. Daaraan hebben we het rijmpje ‘Op 1 april verloor Alva zijn bril’ te danken. Maar waarom grappenmakerij?
Ik zoek het antwoord in het menselijke spel. Spel noem ik ‘het menselijk vermogen om tegelijk met twee ordeningen van de werkelijkheid om te gaan’. Elke 1-aprilgrap verkoopt een onechte werkelijkheid als echt. Daarom tuin je erin.
In de voorbeelden hierboven speelt bovendien een dubbel perspectief van tegengestelde ordeningen een rol, zoals in de relatie heer/knecht, de kalenders, en de Spanjaarden tegenover de Watergeuzen.
Als er sprake is van twee ordeningen hoort daar een overgang bij, van de ene naar de andere. Daarom kun je het 1-aprilritueel zien als een overgangsritueel. Dat men van de winter naar de lente gaat, past daar mooi bij.
Bij overgangen zit men tijdelijk tussen twee stoelen. Alles staat eventjes op losse schroeven, ook de normale gewoonten en machtsverhoudingen. Dat biedt gelegenheid om grenzen te verkennen en te overschrijden.
Op 1 april speelt de mens met ordeningen en overgangen.