In den beginne wist ik niets.
Niemand hoefde mij de weg te wijzen.
Alles ging vanzelf.
Ik speelde met verve, al was het geen rol,
maar mijn ouders wisten wel beter:
Niet weten was niets voor mij.
Ik stierf als speelkind en verrees als kind van god.
Religie zou mij de weg wel wijzen.
Ik speelde mijn rol met verve,
maar niemand kende de hoogste.
Kind zijn van god betekende nog steeds:
Niet weten wie ik was.
Ik stierf als kind van god en verrees als mens.
Humanisme zou mij de weg wel wijzen.
Ik speelde mijn rol met verve,
maar niemand begreep onze soort.
Mens zijn betekende nog steeds:
Niet weten wie ik was.
Ik stierf als mens en verrees als denker.
Filosofie zou mij de weg wel wijzen.
Ik speelde mijn rol met verve,
maar niemand kende de waarheid.
Filosoof zijn betekende nog steeds:
Niet weten wie ik was.
Ik stierf als denker en verrees als ziel.
Psychologie zou mij de weg wel wijzen.
Ik speelde mijn rol met verve,
maar niemand doorzag de psyche.
Ziel zijn betekende nog steeds:
Niet weten wie ik was.
Ik stierf als ziel en verrees als lichaam.
Fysiologie zou mij de weg wel wijzen.
Ik speelde mijn rol met verve,
maar niemand begreep het fysiek.
Lijf zijn betekende nog steeds:
Niet weten wie ik was.
Ik stierf als lichaam en verrees als dier.
Biologie zou mij de weg wel wijzen.
Ik speelde mijn rol met verve,
maar niemand doorgrondde het leven.
Dier zijn betekende nog steeds:
Niet weten wie ik was.
Ik stierf als dier en verrees als stof.
Fysica zou mij de weg wel wijzen.
Ik speelde mijn rol met verve,
maar niemand doorzag de materie.
Stof zijn betekende nog steeds:
Niet weten wie ik was.
Ik stierf als stof en verrees als geest.
Spiritualiteit zou mij de weg wel wijzen.
Ik speelde mijn rol met verve,
maar niemand begreep het bewustzijn.
Geest zijn betekende nog steeds:
Niet weten wie ik was.
Ik stierf als geest en verrees als het al.
Holisme zou mij de weg wel wijzen.
Ik speelde mijn rol met verve,
maar niemand vatte de kosmos.
Alles zijn betekende nog steeds:
Niet weten wie ik was.
Ik stierf als alles en verrees als niets.
Boeddhisme zou mij de weg wel wijzen.
Ik speelde mijn rol met verve,
maar niemand doorgrondde de leegte.
Niets zijn betekende nog steeds:
Niet weten wie ik was.
Ik stierf als niets en verrees niet meer.
De weg is vergeten, ik blijf wel hier.
Ik speel nog met verve, al is het geen rol.
Soms denk ik dat niemand iets weet,
al ben ik ook daarvan niet zeker.
Deze tekst maakt deel uit van Zondagskindjes, een serie teksten over niet-weten die geen deel uitmaken van een serie.