Op mijn homepage staat de stelling “Opmerkelijk hoe weinig aandacht we geven aan het bewust trainen van onze geest, en hoeveel we worstelen met de gevolgen daarvan.” Deze observatie bevat drie essentiële punten die van belang zijn om ons te bevrijden van contraproductieve gewoonten van denken en doen.
1. Onze geest heeft aandacht nodig
Het is nodig om regelmatig aandacht te geven aan je geest. Dit lijkt evident, maar ervaring leert dat maar weinig mensen dat ook doen. We leren het niet als kind, noch als volwassene. Soms komen we in aanraking met het bewust werken met onze geest als we een crisis meemaken (zoals overlijden, scheiding, ontslag, burn-out of depressie) en hulp gaan zoeken hoe daar mee om te gaan. Structurele training betekent echter dat je traint als voorbereiding voor die momenten dat je stabiliteit en flexibiliteit van geest nodig hebt. We weten dat deze ervaringen onvermijdelijk zijn want we hebben er allemaal al diverse meegemaakt. Als je niet regelmatig traint dan zul je slecht voorbereid zijn. Denk aan de overeenkomst met het trainen van je lichaam voor sportprestaties of conditie voor gezondheid, ook die zijn vooraf effectiever dan achteraf.
2. Het trainen van je geest
De hoogste training is het leren herkennen van de natuur van onze geest. In het spiritueel onderricht vertrekt men van de notie dat puur gewaar zijn (dus niet gewaarzijn van iets, maar gewaar zijn sec) de natuur, of essentie van onze geest is. Deze oorspronkelijke natuur wordt vaak beschreven als volledig open ruimte, zonder begin en zonder einde, stralend en helder. Shabkar (1781-1851) een Tibetaanse yogi, beschreef het in zijn beroemdste Dzogchen (1) tekst ‘De Vlucht van de Garoeda (2) zo:
Dit onmiddelijke gewaarzijn (rigpa)
stralend en zonder enige substantie
is het allerhoogste inzicht.
Deze allesdoordringende vrijheid van referentiepunt en denkbeelden
is de allerhoogste meditatie.
Dit ongedwongen verblijven, vrij van overwegingen en gehechtheden,
is de allerhoogste activiteit.
Dit oorspronkelijk en spontaan aanwezig-zijn
dat niet gezocht hoeft te worden,
is de allerhoogste verworvenheid.
Dit hoogste onderricht doelt op onmiddellijke realisatie van deze essentie van onze geest. Deze is altijd al aanwezig en behoeft slechts herkend te worden. Meditatie en Mindfulness zijn bijvoorbeeld technieken die ons helpen en trainen in het herkennen en stabiliseren hiervan. Dit is in essentie de training van onze geest, het leren herkennen van onze eigen natuur.
3. De gevolgen van het niet herkennen
Het niet herkennen van de natuur van onze geest betekent dat we geïdentificeerd blijven met onze ervaringen, gedachten, gevoelens en emoties. Deze identificatie kent twee elementen: gehechtheid en afkeer. Gehechtheid is onze neiging om prettige ervaringen (ook gedachten) te willen laten voortduren, en afkeer onze neiging om onprettige ervaringen zo snel mogelijk te willen laten ophouden. Een hele menselijke neiging, maar wel een contraproductieve, want het is vechten tegen de bierkaai. Het maakt dat we diep van binnen vaak ontevreden zijn, want we willen dat het anders is dan het is. Het herkennen van de natuur van onze geest is de rust en ruimte waarmee we deze beperkende identificatie overstijgen en onszelf verlossen van gehechtheid en afkeer. De herkenning brengt bevrijding van deze oude gewoonten van denken en doen.
Experiment
Als je merkt dat je ergens ontevreden over bent (ja, mag ook met jezelf :-), kijk dan eens hoe dat direct of indirect veroorzaakt wordt door enige vorm van gehechtheid (aan ervaring, (zelf)beeld, situatie, object of bezigheid) of afkeer(van ervaring, (zelf)beeld, situatie, object of bezigheid). Neem dan een moment voor een korte meditatie en richt je op het herkennen van de natuurlijk aanwezige rust en ruimte van je geest.
Dit doorbreekt onmiddelijk de contraproductieve reactie van gehechtheid of afkeer in dat moment. Na regelmatige training van je geest zal deze ‘zelfbevrijding’ steeds vaker spontaan optreden. Traditioneel is regelmatige meditatiebeoefening het begin van de training.
Noten
1) Dozgchen (tib.) komt van ‘Dzogpa’ ‘Chenpo’ en wordt tegenwoordig vertaald als Volmaakte Volmaaktheid (voorheen ‘Grote Perfectie’), en is het hoogste spirituele onderricht in de Nyingma school van het Tibetaans-Boeddhisme
2) De Vlucht van de Garoeda – Het lied van Ultieme Bevrijding. Inleiding en vertaling Robert Hartzema, Uitgeverij Karnak ISBN 97890 6350098 6
Kijk voor meer blogs en presentaties op MindConsult Voor langere artikelen, en vertalingen van ondermeer Tibetaans-Boeddhistische Dzogchen teksten kijk op ISSUU
Henk zegt
De Vlucht van de Garuda is een juweel zonder meer.
Ik heb wel wat twijfels bij het kijken naar de oorzaak van ontevredenheid. De beoefenaar zal snel geneigd zijn om analyserend te kijken naar de aanwezigheid van gehechtheid , en zelfbeeld, situatie enz. De weg naar het herkennen van de natuur van de geest vraagt observatie zonder in dualistische conclusies te vervallen van hetgeen je observeert. Observeren in Dzogchen doe je met de geest als de aard van een spiegel en verschijnselen, in- of uiterlijk, doven dan uit in hun eigen energie. Je gaat dan voorbij aan oorzaak zowel als gevolg. Om in een korte meditatieve staat ‘even’ de ware natuur van de geest te herkennen veronderstelt een zeer grote capaciteit van de beoefenaar. Wij leven in een wereld die we bezien met een dualistische blik en om daaraan voorbij te gaan in een staat van contemplatie te komen is er – tenzij je een zeer grote capaciteit bezit – wel iets meer nodig om dat te bereiken.
Ramo de Boer zegt
Beste henk?
Goede kennis van zaken lijkt mij. Het ‘even’ herkennen van de natuur van de geest staat zover ik lees niet in de tekst, niettemin is dat natuurlijk wel mogelijk en eigenlijk gewenst. Het zijn juist de doorsnijdende teksten als die van Shabkar, Padmasambhava en natuurlijk Longchenpa die in duidelijke bewoordingen het ingewikkeld of moeilijk maken van de herkenning van de natuur van de geest logenstraffen.
Persoonlijk meen ik dat momenten van herkenning spontaan optreden, maar dat mensen het niet herkennen bij gebrek aan de kennis wat te herkennen. Het traditionele ‘geheime’ karakter van het hoogste onderricht en de vermeende jarenlange beoefening om de genoemde capaciteit te verkrijgen – dat lijkt mij nu juist een ‘verduistering’ die genoemde leraren expliciet tegenspreken.
Vandaar dat het ook ‘directe realisatie’ genoemd wordt, en niet ‘geleidelijke realisatie.’ Laat onverlet dat de meesten van ons zullen studeren en beoefenen teneinde de natuurlijke staat te kunnen herkennen en deze te stabiliseren.
Henk zegt
Beste Ramo,
Het is leuk om met een Dzogchenbeoefenaar te spreken over deze materie. Inderdaad gebruik je nergens de term ‘even’.
Dat was meer hoe het op mij overkwam. Ik denk dat het herkennning van de ware natuur van de geest als de essentie van elk individu in de meeste Dzogchenbeoefenaren wel aanwezig is. Hoevelen dat ook werkelijk zien en in de staat van contemplatie kunnen verblijven is voor mij nog de vraag. Grote Dzogchenmeesters kunnen beoefenaren introduceren in deze staat. Voor sommige beoefenaren zal het zijn alsof in een grot die duizenden jaren in het duister gehuld was ineens een helder licht ontstoken wordt en valt er in een flits alles te zien. Maar inderdaad zullen velen niet herkennen wat er te herkennen valt en dan komen de methodes om dit te leren en te realiseren aan bod.Zoals Garab Dorje onderwees is directe introductie in de ware aard van de natuur essentieel. Evenals niet twijfelen over het waargenomene en het verblijven in de staat van contemplatie. Misschien zijn er wel individuen die geheel op eigen kracht deze staat kunnen bereiken (mensen met een karmisch hoge capaciteit)maar – integenstelling tot de tweede verklaring van Garab Dorje – verblijf ik hieromtrent in twijfel. Dat Dzogchen geen graduele weg is is duidelijk en dat beoefening en studie voor de meesten van ons nodig is lijkt me evident. Ik denk dat de rol van een bekwame meester hierin onontbeerlijk is. Misschien vind je het leuk om mijn eerdere artikel over Dzogchen eens te lezen:
https://boeddhistischdagblad.nl/39789-dzogchen-een-staat-van-zijn/
Annelies Abbink zegt
De dualiteit verdwijnt zodra men zijn gevoelens erkent. Dat wat is mag er zijn, moet er zelfs zijn, ook al zijn de gevoelens nog zo onprettig. Dan komt men vanzelf in de natuurlijke staat van zijn. Waarom is het toch zo moeilijk om de, voor ons negatieve, gevoelens die optreden te accepteren. Men wil niet ontevreden zijn, of angstig, of alleen. Maar juist door er naar te kijken verdwijnen die angsten. De gehechtheid verdwijnt.
Henk zegt
Wat ik als Dzogchen beoefenaar nastreef, Annelies, is om negatieve gevoelens niet te accepteren of te verwerpen. Ik sta ze ook niet toe of wijs ze af; ze zijn er en dat is niet goed of slecht. En inderdaad, door er zonder analyse of oordeel naar te kijken verdwijnen ze. Tenminste: als we geen afleidende gedachten volgen.
Piet Nusteleijn zegt
Kijken, zonder te denken.
Het “lukt” niet; je denkt…
Je ziet dit en je denkt weer.
Je ziet het en je denkt opnieuw..
Je weet inmiddels dat wanneer je niet zelf opnieuw je
“Automatische denkmachine” aanzet, het op een gegeven moment stil wordt. Je merkt het niet eens; je bent er;
in de ruimte van de rust. Je bent die ruimte. Meer is
er niet.
Wat schrijven we moeilijk over zoiets eenvoudigs!