Veel mensen in mijn omgeving voelen zich machteloos door de vernietiging van onze wereld en aarde door oorlogen en opwarming- en onze maatschappij door rechtse uitsluitingspolitiek. Omvormen. Ze kijken geen tv meer en verstoppen zich om zich niet machteloos te willen voelen.
Zelf voel ik me nooit machteloos al is mijn invloed gering om zaken te veranderen in mijn omgeving, in de wereld die in brand staat en mensen elkaar massaal om het leven brengen.
Ik denk al een paar dagen na over het begrip machteloosheid. Ik ervaar mezelf als een doener, pak zaken aan om omstandigheden te (helpen) verbeteren. Als jonge vent bestreed ik vivisectie door proefdieren te bevrijden. Bestreed geweld tegen voornamelijk vrouwen die in Blijf van mijn huis onderkomens verbleven. Ik was lid van organisaties die het lot en welzijn van mens en dier wilden verbeteren, was voorzitter van een ondernemingsraad, kaderlid van de journalistenvakbond, liep mee in demonstraties tegen militairisme en onrecht, boycotte Shell vanwege apartheid. Ja, zet gerust het raam open als je vindt dat het nu wel erg gaat stinken naar eigenroem. Ik som dit op om weer terug te keren naar het thema machteloosheid.
Als politieverslaggever heb ik verschrikkelijke dingen meegemaakt. Liep tussen uiteengereten lichamen bij vlieg- en treinrampen. Slachtoffers van moord- en doodslag, radeloze mensen, kapingen, geweld, ongelukken. Als journalist was ik een waarnemer, ik zag en hoorde en gaf dat weer in mijn teksten, foto’s en film. Het is allemaal in mijn brein opgeslagen, merk ik nu in het najaar van mijn leven. Gebeurtenissen, verschrikkelijke dingen komen boven.
Vorige week toen mijn denken over het begrip machteloosheid een aanvang nam kreeg ik ineens beelden van vroeger, een brandend passagiersschip naar ik meen aan de Parkkade in Rotterdam. Ik geloof een schip dat over de Rijn voer, met passagiers, pleziervaart.
Ik was als eerste bij het brandende schip en stond op de kade. Door een groot raam met dik glas keek ik in een ruimte van het schip en zag meerdere mannen die de ruimte niet uit konden door het vuur elders op het schip. Er was geen zichtbare deur. Ze keken naar mij, ik zag hen, hun monden bewogen en ook hun armen maar ik verstond ze niet. Het dikke glas scheidde ons en blokkeerde elk geluid. De ruimte vulde zich met gele rook en de mannen verdwenen uit mijn zicht en het leven. En ik, de doener, was machteloos.
Ik zal die verschrikkelijke beelden nooit vergeten. Mannen die in hun laatste ogenblikken een toen nog jonge man op de kade zagen staan. Gescheiden door glas en hitte. De brandweer arriveerde, ambulances. Politie.
De wereld is een Rijnschip, ik kijk door glas en ervaar de vernietiging. Mensen roepen, ik hoor ze nu wel. Is dat machteloosheid?
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds.
Moedig voorwaarts!
John Verpaalen zegt
Kun je de zon niet zijn? Wees dan een ster.