Een overweldigende ervaring is een unieke staat van bewustzijn. Je wordt meegesleurd in een wilde stroom van beelden, indrukken, emoties en gevoelens en je raakt overspoeld door alles wat zich aandient, van binnenuit en van buitenaf. Je voelt je overgeleverd en machteloos. De ervaring nestelt zich in je lijf en in je geheugen en is vele jaren later nog steeds een springlevende herinnering. Ook woorden en gedachten drijven mee, maar als wrakhout dat nauwelijks opvalt. Je vertrouwde bril van verstandelijk denken is van je neus geslagen. Ideeën, opvattingen, overtuigingen, meningen en oordelen voeren niet langer de boventoon en zijn nu slechts een facet van alles wat je meemaakt. Maar opvallend genoeg heb je het gevoel dat je nu niet slechter maar juist beter ziet! (bladzijde 52 – 53)
Eigenlijk vrij gewoon
Volgens de schrijver ontstaan overweldigende ervaringen als een soort tijdelijke opstand tegen het verstand. Ons verstand maakt gewoonlijk de dienst uit. Het vormt de wereld. Dit is maar goed ook, want zo wordt onze kans om te overleven in een vijandige omgeving een stuk groter (bladzijde 53). Het verstand gebruikt indelingen en categorieën die het zelf verzint. Immanuel Kant (1724 – 1804) heeft een lijstje gemaakt van deze categorieën, maar er zijn soortgelijke lijsten in andere tradities, denk maar aan de boeddhistische abhidamma. Bij een overweldigende ervaring schiet het verstandelijk denken te kort, of hapert het. Daardoor wordt onze blik zuiverder. Het onderscheid tussen subject en object verdwijnt. Je kunt dit bijvoorbeeld herkennen wanneer je jezelf even vergeet bij het luisteren naar muziek. De schrijver noemt dit vervoering. Het is een soort dansen met de werkelijkheid, want de vervoering gaat op en neer (bladzijde 58).
Peter Jurgens, is managementconsultant, maar houdt zich daarnaast bezig met filosofie. Hij is voorzitter van de Stichting Spinoza in Den Haag en van de Vereniging voor Wijsbegeerte aldaar. Hij heeft zelf enkele malen een overweldigende ervaring gehad en vond het tijd om daar eens een boek aan te wijden. De meeste lezers zullen eerst wel eens willen weten wat hij onder een overweldigende ervaring verstaat. Dit legt hij uit in het eerste deel, de eerste 30 bladzijden, waarin hij ook tien voorbeelden beschrijft. In het tweede deel geeft hij zeven kenmerken van het verschijnsel op basis van het werk van verschillende filosofen. Het laatste deel is een vergelijking van de overweldigende ervaring met verwante verschijnselen zoals religieuze, mystieke, bijna-doodervaringen en nog veel meer. Zijn overtuiging is dat de overweldigende ervaring een uniek en eigensoortig verschijnsel is.
Wetenschap
Gewoonlijk leven we vanuit een kennende houding, een houding waarbij het verstand actief is en we uitgaan van een subject en een object. Het gaat er dan om dat we zelf de baas zijn over de situatie, de objecten (bladzijde 61). Zo zijn we ertoe gekomen om wetenschap en technologie te ontwikkelen. Dit is immers het streven naar objectieve kennis, kennis van de objecten. De schrijver heeft het er niet over, maar deze gang van zaken is niet beperkt gebleven tot de geschiedenis van het Westen. In 1962 publiceerde de antropoloog en filosoof Claude Lévi-Strauss (1908 – 2009) een onderzoek naar de wetenschap van schriftloze volkeren onder de titel La Pensée Sauvage (Het wilde Denken). Wetenschap is dus een algemeen menselijk verschijnsel dat voortkomt uit de kennende houding.
Jurgens onderscheidt daarnaast nog een andere houding: de ervarende houding (bladzijde 62). Deze maakt de kans op een overweldigende houding groter, omdat we er dan meer open voor staan. We stellen ons meer passief op en hebben meer aandacht voor wat ons overkomt en wat zich voordoet. Jurgens schrijft op bladzijde 63, met een verwijzing naar het boek De kleine Prins van de Franse auteur Antoine de Saint-Exupéry (1900 – 1944): Een overweldigende ervaring komt voort uit de open en veranderende benadering die kinderen eigen is. Als je je die weer eigen maakt, vang je een glimp op van de wereld van de kleine prins. Je bent je dan gewaar dat er iets bestaat en hoe het bestaat. Je bent niet gericht op wat het is of waarom het is. Je bent uit op het beleven van wat zich aandient, niet op de analyse of verklaring daarvan.
Tijd
Eigenlijk is het logisch dat we voor een ervaring, overweldigend of niet, een daarbij horende houding nodig hebben. De ervarende houding is verbonden met ons lichaam. In de filosofie wordt de ervarende houding uitdrukkelijk toegepast in de fenomenologie. Een van de belangrijkste fenomenologen is de Franse filosoof Maurice Merleau-Ponty (1908 – 1961). Hij neemt ons fysieke bestaan als uitgangspunt. Het lichaam is zich bewust van wat er om en met hem gebeurt, maar ook van zichzelf. Zo komt Merleau-Ponty tot de conclusie dat verleden en toekomst niet objectief bestaan. Ze zijn dimensies van ons lichaam, dat zichzelf als heden ervaart. We ervaren weliswaar sporen van wat is geweest en we hebben verlangens en zorgen naar de toekomst, maar deze hebben uiteindelijk alleen maar betrekking op onze plaats in de samenleving. Als de mensheid plotseling zou ophouden te bestaan, zouden er geen verleden of toekomst meer zijn (bladzijde 70 – 71). Atoomklokken zijn niets anders dan verfijnde manieren om tijd te construeren (bladzijde 72).
Het onbewuste
Lange tijd heeft men het onbewuste met argwaan bekeken en het gezien als het domme, begerige, ongeremde dierlijke in de mens. De laatste jaren echter legt men er steeds meer de nadruk op dat de werking van het onbewuste noodzakelijk is voor intelligentie. Het blijkt dat het onbewuste in vergelijking met zijn bewuste tegenhanger veel meer informatie kan vasthouden en verwerken (bladzijde 79). Het stelt ons in staat om betere keuzes te maken in ingewikkelde situaties. Jurgens is er voornamelijk positief over, maar dat het onbewuste dit kan betekent nog niet dat het dit altijd doet. Reclame werkt soms met enig succes in op ons onbewuste en de reden dat er met aanhangers van popidolen, influencers en politici als Wilders en Trump geen land te bezeilen valt, is dat hun onbewuste ergens is vastgelopen. Het bewuste presteert overigens niet beter. Het kiezen tussen twee paar nieuwe sokken is al een hele opgave. Kiezen op wie je wilt stemmen of welke baan je graag wilt, is voor het bewuste veel te moeilijk, vandaar dat je er het beste eerst maar een nachtje over kunt slapen om je onbewuste de kans te geven alles op een rijtje te zetten.
Het valt volgens Jurgens niet mee om je bewust te zijn van de werkelijkheidspretenties van je gedachten, laat staan om je ervan te bevrijden. Het is heel menselijk om te veronderstellen dat gedachten samenvallen met de werkelijkheid en niet alleen vlagen zijn van het bewustzijn. Je kijkt naar een voetbalwedstrijd op de tv, je denkt voetbalwedstrijd, dus is er een voetbalwedstrijd en daarmee alle reden om je er druk over te maken. Boeddhisten zouden moeten weten dat dit een illusie is, maar ook voor hen valt dit in de praktijk niet mee. Het is een manier om houvast te krijgen. Het laat een besef ontstaan dat je weet waar je aan toe bent en wat je kunt verwachten van de wereld om je heen.
Deze neiging is dominant geworden in onze westerse cultuur. Zo is het min of meer vanzelfsprekend om natuurkundige wetten niet als een beschrijving van de werkelijkheid maar als de werkelijkheid zelf te beschouwen. We beschouwen ze als iets dat op zichzelf buiten ons om bestaat. We zeggen bijvoorbeeld dat Isaac Newton de wet van de zwaartekracht heeft ontdekt, alsof deze wet zich al die eeuwen in een hoekje voor ons had verstopt. Niets ten nadele van het werk van Newton, maar uiteindelijk deed hij niet meer dan onze waarnemingen op een bepaalde manier te ordenen. Zijn natuurwetten zijn gemeengoed geworden omdat we onbewust aan deze ordening gewend zijn geraakt, maar ze zijn nergens ooit waargenomen (bladzijde 95 – 96).
Dat gedachten erg betrekkelijk zijn en de ervaringen als het ware verarmen, kun je tijdens een meditatie ervaren. Dan besef je hoe gedachten opkomen, je aandacht trekken, die soms langs weten vast te houden en dan ook weer naar de achtergrond verdwijnen. Een gedachte toont iets door de rest te verbergen. Ze drijven voorbij als wolken langs een blauwe hemel (bladzijde 97).
Tijdens een overweldigende ervaring worden deze meditatieve inzichten als het ware opgeroepen. Het verstandelijk denken en de daarmee samenhangende gedachten verdwijnen dan naar de achtergrond (bladzijde 100).
Als de wolken uiteen drijven
Op bladzijde 152 – 153 beschrijft Jurgens hoe een overweldigende ervaring niet altijd iets is waar mensen op zitten te wachten.
Het is een pars pro toto: we willen ruimte om het leven breed en intens te ervaren, maar de legitimering daarvan in de maatschappij, en als niet we oppassen ook in onszelf, is verschrompeld. We zijn diep geraakt door een overweldigende ervaring, we zien hoe waardevol die is, maar we kunnen er toch moeilijk mee omgaan. (…) Met de wetenschappelijke of verstandelijke bril die in de huidige samenleving gebruikelijk is, kunnen we weinig met dit soort ondervindingen. Ze voldoen in geen enkel opzicht aan dominante criteria als rationaliteit, objectiviteit en universaliteit. Integendeel zelfs! Het nieuwe inzicht dient zich in een overweldigende ervaring eensklaps en volstrekt onverwacht aan. Het komt als het ware uit de lucht vallen, is niet gebaseerd op feiten, noch op een gedegen analyse van de situatie. Bovendien beleef je het vaak meteen ook als richtinggevend voor je handelen, zonder dat je bijvoorbeeld eerst doelen hebt gesteld, verschillende opties en strategie hebt nagelopen, en tot een bewuste gebruikelijke afweging bent gekomen. Nee, in een keer heb je een andere kijk op jezelf en op wat je te doen staat en je voelt direct ook de neiging om die kant op te gaan. Dat is toch wel het summum van een rationaliteit!
Ten slotte
Dit boek is dan ook een uitnodiging en hopelijk ook een wegwijzer, inspiratiebron en steun in de rug om op zelfbewuste wijze met zo’n belevenis om te gaan, schrijft Jurgens op bladzijde 157 – 158. Ik denk dat hij hier goed in is geslaagd. Het is boek is goed geschreven en overzichtelijk. Het is alleen een begin, een basis. De lezer vindt er een waaier van verschillende benaderingen en verwijzingen, die niet op elkaar aansluiten. Enerzijds is Jurgens bijvoorbeeld kritisch op de wetenschap, anderzijds schroomt hij er niet voor om de werking van het bewustzijn te verklaren door middel van de evolutietheorie.
Al die andere soorten buitengewone ervaringen lijken bovendien erg op elkaar en op de overweldigende ervaring. Jurgens schept hier weinig duidelijkheid. Misschien zou een fenomenologie van de buitengewone ervaring hier op zijn plaats zijn, maar misschien komt dit er in de toekomst nog wel van. Voorlopig staat de ervaring voorop.
Henk van van Kalken zegt
Al lezende moest ik denken aan de woorden van mijn dzogchenleraar (in eigen woorden weergegeven): ‘Als je overspoeld wordt door een stroomversnelling van gedachten, gevoelens en emoties, neem dan de tijd om deze te observeren. Het zijn slechts bewegingen van de denkende geest. Volg niet alle gedachten die hier weer opkomen, niet kijken waar het vandaan komt, niet kijken waar het naartoe gaat, niet overdenken, analyseren en oordelen, maar gewoon zijn met die ervaring, overweldigend of niet, omdat het niets anders betekent dan de betekenis die jij eraan geeft.’
Maar misschien lees ik wel voor mijn beurt. Ik ga het boek eerst lezen.