‘Ik heb in mijn 58 levensjaren veel gedacht en geschreven.
Gedachten ontstonden eerst naar aanleiding van wat ik las, want ik was een serieus kind. Misschien te serieus, want toen ik zeven of acht jaar was, vroeg ik mijn opa wat hij erbij voelde om binnen afzienbare tijd te zullen sterven. Mijn opa vond dat mijn ouders met mij naar de kinderpsycholoog moesten gaan, maar mijn ouders lieten mij verder gaan in mijn eigen ontwikkeling van kind tot volwassene. Mijn gedachten ontwikkelden zich verder in alle relaties die een mens in zijn leven heeft, zoals familie-, liefdes-, vriendschaps- en arbeidsrelaties. Achtendertig jaar later was ik weliswaar rijk aan ervaringen, maar mijn gedachten ervaarde ik vaak als een niet te temmen lastige aap en veel van mijn negatieve ervaringen wogen zwaar in mijn rugzak.
En toen stierf in 2004 mijn enige zus met 42 jaar door overmatig drugsgebruik aan een hartstilstand. Een overlijden wordt als een verlies en het einde gezien, maar voor de nabestaanden kan het ook een verrijking en nieuw begin betekenen. Dat was het voor mij in de zin van een “ontwaken”. De filosoof Seneca heeft geschreven: ,,Het is niet weinig tijd die we tot onze beschikking hebben, maar veel tijd die we verspillen.” en ik was niet langer van plan daaraan mee te doen. Ik ben in rouwtherapie gegaan en ben daarnaast gaan schrijven om mijn gedachten te ordenen én mijn ervaringen een plaats te geven.
Aangezien er een onverkwikkelijke discussie was ontstaan met betrekking tot de dagboeken van mijn zus, wilde ik een eventuele toekomstige discussie met betrekking tot mijn dagboeken vermijden. Ik heb deze gelezen, op basis ervan mijn memoires geschreven en mijn dagboeken daarna verbrand. In het laatste hoofdstuk “Het leven op zichzelf” schrijf ik:
„Van religie moet ik niet veel hebben. Naar mijn mening is er door de eeuwen heen in de naam van god zoveel afgemoord, dat ik niets positiefs meer zie aan religie. Buiten dat vind ik het absurd, dat de god van de ene religie de betere god zou zijn dan die van de andere religie en dat men daarom elkaar de hersens maar moet inslaan. Als soort van religie (het is het niet werkelijk) spreekt mij het boeddhisme dan nog het meeste aan.”
Het boeddhisme heeft mij vanaf dat moment begeleid bij het bewuste achterlaten van mijn menselijke voetafdruk. Het ontwaken was namelijk niet uitsluitend een moment van bezinning, maar is tot levensinhoud geworden. De filosoof Karl Jaspers heeft dit mooi verwoord: „Ik visualiseer wat ik gedurende de dag heb gedaan, gedacht en gevoeld. Ik onderzoek wat verkeerd was, waar ik onwaarachtig was tegen mezelf, waar ik mij wilde onttrekken aan mijn verantwoording, waar ik onoprecht was. Ik zie waar ik met mijzelf tevreden ben en waar ik mij wil verbeteren.”
Na het schrijven van mijn memoires (2004) en mijn boeken “Een Leven in Één Dag” (2016), “Loslassen Abschliessen Neuanfang” (2021) en “Brieven in Potlood” (2024) op basis van de dagboeken van mijn zus (zij wilde dit), heb ik mijn lastige aap getemd en denk ik niet meer in positieve of negatieve ervaringen, maar ben ik gelukkig met de mens waartoe mijn ervaringen mij hebben gemaakt. Door mijn ervaringen in mijn boeken te delen hoop ik andere mensen te kunnen helpen de (gulden) middenweg te kiezen. Mijn boeken verkoop ik niet, ik schenk deze alleen aan mensen waarvan ik voel dat zij hulp kunnen gebruiken.
Bij mijn research voor mijn nieuwe boek met korte verhalen ben ik op het Boeddhistisch Dagblad gestoten en heb ook eindelijk het boek “Buddhismus kurz und bündig” van Steve Hagen gelezen. Beiden verrijken mijn leven en gedachten, waarvoor ik wil danken. Met het woord “ervaringsdeskundige” kan ik echter niet veel beginnen en zie dat hetzelfde als bij de filosofen. De term filosofia – een samenstelling van de woorden voor liefde en voor wijsheid – raakte in het oude Griekenland in gebruik om de pretenties van zichzelf tot “wijzen” proclamerenden te relativeren. In die zin wordt ook gesteld dat wijsheid asymptotisch zou zijn: ze kan volgens die wat meer ingetogen en bescheiden gedachtegang niet zijn bereikt, maar wel worden nagestreefd, en niet worden bezeten, doch enkel worden bemind. Zo voel ik dat ook bij het boeddhisme.’