Een man die 30 jaar heeft vastgezeten in een Bhutanese gevangenis voor het verspreiden van politieke pamfletten zegt dat politieke gevangenen zoals hij moeten overleven op karige rantsoenen en dat ze zich moeten beperken tot het gebruiken van rijstzakken als kleding en beddengoed, aldus Human Rights Watch vandaag. De Bhutanese regering moet onmiddellijk de overblijvende politieke gevangenen vrijlaten, die onder erbarmelijke omstandigheden worden vastgehouden en lange straffen uitzitten na oneerlijke processen en marteling, vindt HRW.
Ram Bahadur Rai (66) sprak met Human Rights Watch nadat hij op 5 juli 2024 was vrijgelaten nadat hij zijn straf had uitgezeten en onmiddellijk het land was uitgezet. Ten minste 34 gevangenen die veroordeeld zijn voor politieke overtredingen zitten vermoedelijk nog steeds in Bhutanese gevangenissen. Het piepkleine koninkrijk in de Himalaya is sinds 2008 een meerpartijendemocratie, maar er zitten nog steeds mensen gevangen die eerder als tegenstanders van het voormalige autocratische systeem werden beschouwd.
Mishandeling gevangenen
De regering van Bhutan cultiveert een verlicht internationaal imago door de theorie van ‘bruto nationaal geluk’ te verkondigen, maar de flagrante mishandeling van deze gevangenen vertelt een ander verhaal”, zegt Meenakshi Ganguly, adjunct-directeur Azië bij Human Rights Watch. Terwijl de Bhutanese regering probeert haar banden met internationale partners aan te halen, zouden buitenlandse regeringen en multilaterale organisaties moeten aandringen op de vrijlating van politieke gevangenen.
In 2023 documenteerde Human Rights Watch 37 gevangenen die door de regering van Bhutan als ‘politieke gevangenen’ werden geclassificeerd en voor het eerst werden vastgehouden tussen 1990 en 2008. Na de vrijlating van drie mensen die hun straf het afgelopen jaar hebben uitgezeten, wordt aangenomen dat er nog minstens 34 over zijn, waarvan velen levenslang zonder voorwaardelijke vrijlating. Volgens de Bhutaanse wet kan alleen koning Jigme Khesar Namgyel Wangchuck een levenslange gevangenisstraf omzetten.
Ram Bahadur Rai behoorde tot de ongeveer 90.000 Nepalstalige Bhutanezen die rond 1990 gedwongen werden om het land te ontvluchten vanwege geweld en vervolging door de toenmalige regering. Na zijn vrijlating uit de gevangenis vertelde hij Human Rights Watch dat hij in 1994 was teruggekeerd naar Bhutan en betrokken was bij het verspreiden van pamfletten namens een verboden organisatie genaamd de Bhutan People’s Party in de grensstad Gelephu toen hij werd gearresteerd. Hij zei dat hij toen in een ‘verzonnen’ zaak werd beschuldigd van deelname aan politiek geweld.
Zware marteling
Rai zei dat hij voor en tijdens zijn proces, waarbij hij geen advocaat had, zo ernstig gemarteld werd dat hij in het ziekenhuis werd opgenomen, om vervolgens teruggebracht te worden naar de gevangenis en verder gemarteld te worden. Tegen de tijd dat hij werd veroordeeld tot 31 jaar en 10 maanden gevangenisstraf, zei hij dat hij door de martelingen niet meer in staat was om zijn eigen aanvraag voor een hoger beroep te schrijven. Het beroep werd afgewezen en hij werd gewaarschuwd dat als hij opnieuw in beroep zou gaan, zijn straf zou kunnen worden verhoogd.
Rai zei dat hij sinds 2012, toen het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) stopte met het regelen van familiecontact voor nationale veiligheidsgevangenen in Bhutan, geen communicatie meer had gehad met zijn familie. Na zijn vrijlating stuurde hij een foto naar zijn vier kinderen ‘zodat ze weten hoe hun vader eruit ziet’.
Vertrek Rode Kruis Internationaal
In de Chemgang gevangenis, vlakbij de hoofdstad Thimphu, werd Rai vastgehouden in een blok met 24 andere gevangenen die door de Bhutanese autoriteiten als ‘anti-nationaal’ werden bestempeld. Over de omstandigheden daar zei hij: “Het is een zeer pijnlijke situatie. De faciliteiten zijn bijna gehalveerd sinds het Rode Kruis [in 2012] is vertrokken.
Gevangenen moeten hun eigen medicijnen kopen als ze ziek worden en kunnen tot acht maanden wachten als ze een dokter nodig hebben, wat betekent dat ze vaak geen behandeling krijgen. Verschillende gevangenen verkeren in een ‘zeer slechte’ gezondheid, aldus Rai. Hij zei dat de bewakers de gevangenen hadden beschimpt nadat het engagement van het ICRC was beëindigd: Wij zijn nu jullie ouders, wij zijn jullie alles.
De voedselrantsoenen zijn tot de helft gereduceerd. Gevangenen krijgen om de drie jaar een deken en om de 18 maanden een matras, hoewel die van zo’n slechte kwaliteit is dat ze ‘na een maand of twee onbruikbaar’ is. Rai zei dat de kleren die ze krijgen te klein zijn. ‘We verzamelden rijstzakken om te gebruiken voor kleding en beddengoed.’
Rai zei dat de Bhutaanse Rode Kruisvereniging, die verondersteld wordt de taken van het ICRC te hebben overgenomen bij het ondersteunen van het welzijn van de gevangenen, ‘niets doet’ en dat de overblijvende gevangenen hem hadden gevraagd om het ICRC op te roepen om zijn betrokkenheid te hervatten. De behandeling door Bhutan van deze mannen, die veroordeeld werden na foltering en onveilige processen, is een smet op de reputatie van de regering, aldus Human Rights Watch.
Mededogen en verlichting
Het rechtssysteem van Bhutan is formeel gebaseerd op concepten uit de boeddhistische traditie zoals mededogen. De koning, die staatshoofd is terwijl de meeste regeringsfuncties onder de verantwoordelijkheid van een gekozen regering vallen, behoudt de macht om ‘kidu’, oftewel verlichting, te verlenen, onder andere door straffen om te zetten. “Koning Jigme Khesar Namgyel Wangchuck kan met een pennenstreek een einde maken aan het onrechtvaardige lijden van deze gevangenen en hun families, zoals hij en zijn vader eerder in andere gevallen hebben gedaan,” zei Ganguly. Zestien jaar na de overgang van Bhutan naar democratie zouden alle overgebleven politieke gevangenen eindelijk vrijgelaten moeten worden.