Toen ik bijna 15 jaar geleden begon met mediteren was ik zo groen als gras op dit gebied. Ik zocht een manier om te leren omgaan met mijn drukke hoofd en het leren omgaan met moeilijke zaken in mijn leven. Iets wat ik ook al op andere manieren had geprobeerd maar die, hoewel natuurlijk ook hadden bijgedragen, niet de vrijheid boden waarnaar ik zo op zoek was. Vrijheid, een ontsnappen aan een rol die ik zo lang gespeeld had, een jas afgooien die veel te krap geworden was. Maar wat zou er gebeuren als ik die jas zou uitdoen, voorgoed?
Ik besloot om deze rustig open te gaan doen. Bij de eerste knoop (‘jij moet echt eens mindfulness gaan doen’), merkte ik dat ik behoorlijk in het verweer schoot. Jaja, die hype, wat zou mij dat opleveren, een beetje met je ogen dicht gaan zitten, want ik had allang door dat dan alles ‘in groot scherm’ op mij af zou komen en daar wilde ik nu juist van verder weg geraken. Langzaam startte ik toch. Knoop voor knoop maakte ik mijn oude jas los, tot ik deze tenslotte liet vallen en mij overgaf aan het opmerken, ervaren, het niet meer weten.
Ik voelde veel connectie met andere mediterenden, ook al zat ik merendeels in mijn eentje. Het leek bijna alsof ik deel uitmaakte van een groter geheel. Met de personen ‘voor de groep’ daarentegen, had ik in het begin veel moeite. Ik had mij jarenlang in de punkscene rondbewogen en hoeveel energie ik ook stopte in de vergelijking van een meditatieleraar met een zanger van een punkband, het lukte mij lange tijd niet om mij open te stellen voor dat wat het ‘overbrengen van de dharma’ was. Met andere woorden: ik was bang ten prooi te vallen aan een goeroe-figuur, aan iemand wiens denkbeelden ik zou aannemen zonder zelf na te denken. En dat was eng, juist omdat ik zo naakt was, zonder mijn oude jas.
Ik zocht verder naar richting en die vond ik het meest in het boeddhistische concept ‘sila’ (ethiek). Mijn onderzoekende en kritische geest kreeg iets meer rust door kennis te nemen van het achtvoudige pad en moraliteit. Iets waarnaar ik op zoek was, juist door wat ik had meegemaakt en wat mijn ‘blinde geloof’ had aangetast. Ik leerde onder andere dat de beoefening ging over gepast spreken, eigen ervaringen, delen met anderen en niets zomaar aannemen omdat iemand dat zei. Hierdoor kon ik ‘de persoon’ voor de groep ook met meer openheid ontvangen.
Een paar jaar later werd ik meditatiebegeleider van de meditatiegroep Insight Revolution Sangha in Nijmegen (voorheen Dharma Punx NijmegenArnhem) die ik in 2015 oprichtte.
Sila, ethiek, ethisch handelen, werd eens zo belangrijk want nu was ik zelf ‘die persoon voor de groep’, mijn sangha. Maar met welke intenties startte ik deze groep?
Sangha ging en gaat voor mij over samen zijn en ervaren, over delen, maar ook heel duidelijk over dialoog. Sangha gaat over verschillen en overeenkomsten. Over aannames en nieuwsgierigheid. Op welke manier we ook op deze wereld verschijnen, het doet er niet toe, want we doen er allemaal toe. In de verschillen proberen we de overeenkomsten te ontdekken, samen, in de sangha en daarbuiten. En daar heb je anderen voor nodig, een authentieke verbinding van mens tot mens. Vanuit een authentieke verbinding met jezelf.
Thich Nath Hahn spreekt hier over ‘interbeing’: we zijn allemaal met elkaar verbonden, vanuit ons menszijn, maar ook staan we in verbinding met andere levende wezens en met objecten. We bestaan, onderling afhankelijk van en naast elkaar. De betekenis van ‘interzijn’ erkent de afhankelijkheid van een persoon of ding met alle andere wezens en objecten. Niets staat op zichzelf, ook al denken we dat vaak wel.
Interconnectie is een term die bij mij opkwam toen ik hierover nadacht. Dat bleek een bestaande term die gebruikt wordt voor het verbinden van netwerken via datacenters. Social media zijn een voorbeeld van een uitvloeisel van interconnectie. Het is met tijden een leuk tijdverdrijf om je al scrollend door het leven te bewegen, je zo’n beetje verliezend in de levens van anderen, ook al weet je dat dit de eigen opmerkzaamheid niet per se scherpt.
Deze netwerken zijn ooit ontwikkeld ten behoeve van het creëren van verbinding tussen mensen maar ook bevorderen ze de menselijke neiging tot vergelijken. Apps als Instagram en Facebook zorgen er daarnaast ook voor dat je jezelf vaak neerzet op een manier die jouw identiteit benadrukt, die jouw identiteit als een vastomlijnd concept presenteert.
Laat duidelijk zijn: iedere identiteit die jij jezelf aanmeet, is in principe helemaal prima. Maar realiseer je wel gewoon dat deze identiteit gedurende jouw leven in verandering is. Je zult merken dat je vast komt te zitten als je je identiteit zo belangrijk maakt dat je je ermee gaat identificeren: dat het samenvalt met een (onbeweeglijk) concept, in plaats van te zijn. Je gaat er dan een deel van je ‘ik’ van maken. Dan ontstaat er (over-)identificatie, dan ontstaan gedachten of uitspraken als ‘zo ben ik nu eenmaal’. Dan gaat het over jezelf mentaal ontwerpen in plaats van dat je aandacht hebt voor wat er is, de ervaring. En vanuit dat ‘ik’ kan dan ook weer makkelijk een ‘jij’ of ‘wij’ versus ‘zij’ ontstaan, wat ervoor zorgt dat het gevoel van connectie met jezelf en anderen onder druk komt te staan.
Maar hoe zet je jouw identiteit dan in om iets te bereiken in het leven of…te veranderen. Zonder daarbij al te veel schade aan te brengen, omdat staan voor wie jij bent niet moet betekenen dat jij je zodanig positioneert ten opzichte van anderen dat jij teweeg brengt wat je juist wil veranderen (disconnectie, gezien worden).
Er is een verschil tussen een identiteit voelen en een identiteit voeden. Je mag jezelf liefst heel erg waarderen en voor jezelf gaan staan. Maar dat is anders dan jezelf vergelijken met anderen of je beter voelen, op basis van jouw identiteit. Zelfwaardering gaat over authenticiteit maar ook over vriendelijkheid. Met andere woorden: niet onze identiteiten of afbeeldingen van onszelf (op social media) zijn het belangrijkst, het gaat over de authenticiteit die we naar voren brengen in ons spreken en handelen.
En handelen is dan weer een ander woord voor karma en karma wordt gevoed door intentie. Door jouw handelen laat jij jouw authentieke stem zien en horen, een stem die het waard is om gehoord te worden, vanuit die authentieke verbinding met jezelf en de ander.
Sangha is dus zo’n een plaats voor connectie en intentie, tussen alle leden, inclusief de meditatiebegeleider(s). Intentie om samen de dharma te (be-)leven, om vanuit de dharma te handelen. En ieder lid van de sangha is hierin een net zo belangrijke representant. Een sangha is een plek waar identiteiten aanwezig kunnen zijn maar ook waar deze ook onderzocht mogen worden. Sangha is een gemeenschap waar je jezelf kunt zijn en voelen maar waar je dat zelf ook leert te bevragen door kennis te nemen van concepten als veranderlijkheid en niet-hechten.
Maar wat te doen met de persoon voor de groep? Ook daarin zit mijns inziens beweging. Een rol van een begeleider in een sangha kan in dit alles bijvoorbeeld zijn: het creëren van ruimte voor al de stemmen en ervaringen in de groep. Het begeleiden van het benoemen en onderzoeken van wereldbeelden en acties die leiden tot een vasthouden aan een ‘ik’. De rol van de persoon voor de groep wordt zo automatisch die van ‘begeleider’, een procesbegeleider. En dat is een rol die mijns inziens in de komende jaren veel geloofwaardiger en langer houdbaar is dan die van overbrenger van kennis. Een rol die mijns inziens ook logisch voortvloeit uit wat we inmiddels helaas regelmatig te horen krijgen over meditatieleraren. Van al deze processen vormt immers steeds sila, ethisch gedrag, de basis. Evenals dana, vrijgevigheid, doordat ieder lid van de sangha in praktijk kan brengen dat intentie, vriendelijkheid en openheid een gift zijn aan de sangha om de gemeenschap de kans te geven zich te ontwikkelen tot een groep waarin mensen zich echt veilig en welkom voelen en gezien worden in wie ze zijn. De sangha als Boeddha gaat uit van de kracht van vriendelijkheid, connectie en vrijheid. De sangha als Boeddha belichaamt en omarmt verandering. De sangha als Boeddha gaat niet over ‘ik’ en ‘jij’, maar over ‘wij’ inclusief ‘zij’. De sangha als Boeddha gaat voor mij over het vinden van een geloofwaardige en praktische manier om de dharma levend te houden, afgestemd op ons leven in het nu. Dat kost tijd want er is nog veel gehechtheid aan posities en rollen. Maar wie diep in zichzelf te rade gaat, zal juist zien dat vasthouden aan een rol enkel een manifestatie is van vasthouden aan een onveranderlijk ‘ik’. Dat ‘ik’ zorgt ervoor dat de eigen bevrijding steeds verder weg raakt en dat voelt uiteindelijk als een oude jas die steeds meer gaat knellen. Mij lijkt dat eeuwig zonde.