Fixeer je niet op vormen. Identificatie met vormen creëert slechts begoocheling: onwetendheid, verlangen en afkeer. Kortom: illusie.
Concentreer je uitsluitend op het proces van ontstaan en vergaan. Het proces waaraan de vormen, de dhamma’s, onderhevig zijn. Anicca is het hoofdkenmerk van dit proces. Dukkha en anatta vloeien er uit voort.
In de permanente observatie van dit proces verschuilt zich inzicht. Panna. Alléén in het proces. Niet in de vormen. Het proces op zich is de constante; de vormen zijn efemeer—ze ontstaan en ze vergaan.
De Boeddha noemde dit proces ’tathata’ (P.). De zo-heid van de dingen. Het is de wérkelijke, essentiële aard van de fenomenen. Van alle vormen. Het is hun ‘natuur’. Dit is de natuurwet. De kosmische wet. Dhammata. Dit proces is het uitgangspunt van alle Boeddha’s. Dé kern van de leer. De mantra. De dharani.