Het is tijdens een van mijn eerste bezoeken aan een penitentiaire inrichting (p.i.) dat ik in het personeelsrestaurant alleen aan tafel zit te eten. Het besef dat ik hier binnen ben dringt langzaam tot me door.
Waarom heb ik me als vrijwilliger aangemeld om hier een aantal uren per week door te gaan brengen? Waar gaat het me echt om?
Het is niet druk, ik kan even rustig mijn ogen sluiten en een paar minuten in stilte mediteren. Ik geniet ervan ondanks dat er allerlei gedachten in een sneltreinvaart voorbij komen. Op geen enkele kan ik me echt concentreren waardoor ik op dat moment geen inzicht krijg in mijn drijfveren.
Hoe anders is dat als ik mijn ogen open doe! Ik kijk naar buiten en zie aan de rand van het grasveld het metershoge doorzichtige hek van dik gaas met er bovenop in V-vorm een paar rijen draad. Waar heb ik dat eerder gezien? In Lage Vuursche rondom Kasteel Drakensteyn van prinses Beatrix. Het hek en de opbouw ervan zijn van precies hetzelfde materiaal gemaakt. Er is echter een groot verschil, het hek in Lage Vuursche is groen gespoten en dat maakt het daarmee een stuk vriendelijker.
Doordenkend vraag ik me af hoe vrij je eigenlijk bent als lid van het Koninklijk Huis. Daar woon je dan prachtig in de bossen achter een groot hek dat je beschermt voor ongewenste indringers maar dat je nooit zelf open of dicht kunt doen. De auto waarin je rijdt wordt voor je gereden, de poort wordt voor je open gedaan. Het enige verschil met een gedetineerde lijkt dat je zelf kunt aangeven waar je naartoe wilt. Is dit vrijheid? Is dit vrijheid als je leven vanaf je geboorte eigenlijk al helemaal voor je uitgetekend is? Wat een overgave is dat!
Zijn we eigenlijk wel echt vrij? Ben ik wel echt vrij? In het boeddhisme spreken we over de historische en ultieme dimensie. De historische dimensie is het dagelijkse, gewone. leven dat we leiden. Verkeren in de ultieme dimensie is het ons ervan bewust zijn dat er zoveel meer is dan dat leven. Als je je de oceaan voorstelt dan kun je de golven vergelijken met de historische dimensie; ze zijn kalm, soms onstuimig wild, laten zich opzwepen door de wind, zijn metershoog en gaan alle kanten op; ons dagelijks leven. Onder de oppervlakte is het water, de massiviteit van het water, rustig, onverstoorbaar. Beide zijn ons leven.
Boeddha zei het volgende: ‘er is een wereld, maar er is geen geboorte en er is geen dood, er is geen hoog en geen laag, geen zijn en geen niet-zijn.’
Als die wereld er niet is, hoe zou dan de wereld van geboorte en dood de wereld van zijn en niet-zijn mogelijk zijn? Hij sprak over de ultieme dimensie; hij had het over het water, maar hij uitte slechts een paar woorden, omdat we geen concepten en woorden kunnen vinden met betrekking tot het ultieme.
Leven zonder het idee van geboorte en dood, zijn en niet zijn is de ultieme vrijheid.