Vandaag de eerste wenskaart ontvangen: van familieleden van de kleindochter van zeevisser Thijm. Op de envelop stonden mijn naam en die van de kleindochter van de zeevisser. Op de cover gedrukt: Prettige kerstdagen gelukkig nieuwjaar, een afbeelding van een hart van bloemen met daarin een vogeltje met het staartje omhoog. Binnenin, met de hand geschreven: ‘Wij wensen jullie een heel gezond 2024.’ En dan de namen van de twee familieleden.
Naar verwachting zullen er nog twee, drie kaarten volgen. Ben ik, de kloostermonnik, de Goedmoedige Reus, dan zo gehaat? Ik vrees van niet maar ik stuur zelf al decennia geen wenskaarten meer rond. Nou ja, mijn zus ontvangt er een van mij, die vindt dat leuk. En ik beantwoord nog wel de zeldzame kaartstuurders. Vroeger was het anders toen de kinderen nog klein waren. De deurmat lag rond die zogeheten feestdagen dagelijks vol met goede wensen en de kaarten werden met plakband aan deuren in het huis gehangen, wekenlang. De kinderen gingen het huis uit, ik ook, en er kwam een kantelpunt in mijn denken en handelen. De toegezonden kaarten werden niet meer opgehangen maar werden na lezing in het ronde archief gedeponeerd. En ik stuurde steeds minder kaarten weg. Nu al decennia niet meer. En ik vind het goed zo.
Het klinkt spijkerhard, ik besef het, ben bereid bij jullie op bezoek te gaan na opname in een psychiatrische inrichting. En ik houd van de thans zeldzame kaartstuurders, hun intentie en goede wensen. Maar ik doe niet meer mee met de kartonnen wensen die ook nog eens slecht voor het milieu zijn. Het maken van karton is zeer milieuonvriendelijk. Allemachtig, monnik.
Ik houd ook niet van Kerstmis en de jaarwisseling. Elke seconde vindt er een wisseling plaats, maar dat terzijde. Vroeger wel, toen de kinderen nog thuis waren en ik ook. Een prachtige opgetuigde kerstboom, familie over de vloer, kadoos in overvloed. En als we niet thuis bleven gingen we bij mijn ouders of schoonouders op bezoek. Met de auto, ook slecht voor het milieu. Mensen wensen mij fijne kerstdagen toe en een gelukkig nieuwjaar en dat ontroert me. Mijn kerstdagen zijn ook fijn met de kleindochter van de zeevisser. Ik ben een uitstekende kok en kook dan iets lekkers. En we gapen voor de tv. Tegenwoordig bestellen we iets bij de Japanner, ook lekker. Er is geen kerstboom of hulst, geen ballen of lichtjes.
Ik woonde vroeger in een huis met uitzicht op een klein winkelcentrum. Met de kerst in zicht zag ik dan vanuit een raam hoe mensen zich krom sjokten met enorm volle boodschappenwagens, ruzie kregen met elkaar (echtparen) en diep ongelukkig waren (mijn taxatie). In een ver verleden, toen de kinderen nog thuis waren en ik ook, vertoonde ik ook soortgelijk gedrag.
Het wordt nog erger, lezers. Veel mensen wensen mij een goed weekeinde als dat er aankomt. Die weekeinden waren er wel maar die ervoer ik niet zo. Ik ben weekeindeloos. Als onderzoeksjournalist/misdaadverslaggever was ik voor mijn gevoel altijd in de weer voor de krant en de lezers. Soms wilde ik op een zondag met het gezin in de auto stappen, de kinderen waren nog thuis en ik ook, en belde de dienstdoende bureauredacteur dat er weer ergens een misdrijf was gepleegd en of ik daar verslag van wilde doen. Gelukkig was de moeder van mijn kinderen, die toen nog thuis woonden, ook een journalist en begreep ze mijn gemoedstoestand als het familiebezoek niet doorging.
Een keer in de zoveel weken was ik de dienstdoende redacteur voor de nieuwsdienst in een weekeinde dat geen weekeinde was maar gewone werkdagen. Zelfs met kerst rinkelde vaak de telefoon, was er weer ergens een misdrijf gepleegd. Of ik er heen wilde gaan…Vaak ging het dan achteraf om zelfdoding en zeiden de rechercheurs dat ik wel naar huis kon gaan. Een zo’n verdrietig voorval, het einde van een mensenleven, blijf ik me herinneren. Het was in het buitengebied van Rotterdam, kerstavond, buiten water en gras, stilte, een oude grijze boerderij. Binnen deden de rechercheurs hun werk. Zo verdrietig.
Ja, er is kerst, het jaar wisselt, maar ik vier niks. Ja, het leven, elke dag weer, dat zo mooi kan zijn, is. Ook in de weekeinden.
Nee, stuur me geen beterschapskaartjes, ik ben in het nu en gelukkig.
Moge iedereen gelukkig zijn, niemand uitgezonderd.
Vrede en alle goeds.
Moedig voorwaarts!