Namens Extinction Rebellion neemt Jelle de Graaf op donderdag 7 september deel aan het Rondetafelgesprek over het demonstratierecht in Nederland van de Tweede Kamer. Aan de vooravond van dit gesprek én van de achtste, ditmaal permanente, A12-blokkade komt Extinction Rebellion met een position paper, waarin zij haar standpunten met betrekking tot het demonstratierecht uiteenzet. Bijgevoegd is dit paper (‘Gespreksnotitie Jelle de Graaf rondetafelgesprek over het demonstratierecht in Nederland vaste Tweede Kamercommissie Binnenlandse Zaken’).
Voor ‘opruiing’ veroordeelde activist Jelle de Graaf: ‘Protest ligt aan de basis van de democratie. Maar het demonstratierecht ligt onder vuur door bestuurders die ongeïnformeerd of uit kwade wil internationale normen negeren. Demonstraties worden beëindigd voor ze goed en wel begonnen zijn en vreedzame activisten, zoals ik, worden van hun bed gelicht en preventief strafrechtelijk vervolgd voor zware misdrijven. Het criminaliseren van klimaatactivisten moet stoppen en het demonstratierecht worden beschermd.’
Andere deelnemers aan het gesprek zijn o.a. burgemeester van Den Haag Jan van Zanen, directeur Dagmar Oudshoorn van Amnesty International en Jacquelien van Stekelenburg, hoogleraar Sociale verandering en conflict.
———————————————————————————————-
Gespreksnotitie Jelle de Graaf rondetafelgesprek over het demonstratierecht in Nederland vaste Tweede Kamercommissie Binnenlandse Zaken (zie hieronder).
‘In deze gespreksnotitie sta ik vanuit mijn persoonlijke ervaring als (klimaat)activist stil bij de praktijk van het demonstreren in Nederland en repressie die daarbij plaatsvindt. Daarnaast heb ik advocaten mr. W.H. Jebbink en mr. J.R. Kramer van Jebbink Soeteman Advocaten verzocht vanuit hun expertise stil te staan bij het thema demonstratierecht en de zeven vragen die centraal staan in het rondetafelgesprek. Hun bijdrage is als bijlage toegevoegd. Zij gaan expliciet in op de bijzondere bescherming van demonstraties in de vorm van wegblokkades.
Wat is de waarde van het demonstratierecht?
Van de afschaffing van de slavernij tot het algemeen stemrecht; onze democratie is gebouwd op maatschappelijke druk. Protest, in de breedste zin van het woord, speelt een cruciale rol in alle grootschalige maatschappelijke veranderingen. We bevinden ons op een uniek moment in de menselijke geschiedenis. De klimaat- en ecologische crisis vormen een existentiële bedreiging voor niet-menselijke natuur en menselijke samenlevingen over de hele planeet.
Zonder overdrijving kun je stellen dat het leven op Aarde op het spel staat. Om ook maar een kans te hebben deze crisis te keren zijn op korte termijn grootschalige veranderingen nodig in elk aspect van onze maatschappij. Van links tot rechts wordt de ernst van de klimaat- en ecologische crisis nog steeds onderschat, en een aantal politieke partijen ontkennen het bestaan van deze crises ronduit. Als er een moment is waarop het demonstratierecht cruciaal is, dan is het nu.
Staat het demonstratierecht onder druk en zo ja, waar blijkt dat uit?
Als (klimaat)activist merk ik aan den lijve hoe het demonstratierecht onder druk staat. Aan de hand van mijn eigen ervaringen en die van mede-activisten zal ik een aantal manieren waarop dit gebeurt schetsen.
Ten eerste wil ik stilstaan bij de unieke inzet van preventieve strafrechtelijke maatregelen onder verwijzing naar delicten in het wetboek van strafrecht. Op 26 januari van dit jaar werd ik om 7 uur ‘s ochtends door de politie van mijn bed gelicht op verdenking van opruiing, vanwege mijn oproepen op sociale media om deel te nemen aan vreedzame klimaatdemonstraties. Dit was twee dagen voor de geplande en bekende demonstratie van 28 januari 2023. Om tot een aanklacht en veroordeling te komen zijn door het OM verschillende soorten overtredingen opruiing (artikel 131 wetboek van strafrecht, waarop een maximale gevangenisstraf staat van vijf jaar) nu zou worden opgeroepen tot het versperren van een landweg (in de zin van 162 wetboek van strafrecht, waarop een maximale gevangenisstraf staat van negen jaar) op creatieve wijze aan elkaar verbonden. In de geschiedenis van Nederlands protest heeft zo’n creatieve aanklacht niet eerder plaatsgehad.
Toen ik werd vrijgelaten kreeg ik ook nog eens een gebiedsverbod mee waardoor ik mij voor de duur van drie maanden niet mocht begeven in de directe omgeving van de Utrechtsebaan/A12. Mijn aanhouding heeft niet alleen een grote impact gehad op mij en mijn directe omgeving, maar had ook een afschrikkende werking kunnen hebben op andere (potentiële) demonstranten. Gelukkig zien we dat het tegenovergestelde het geval is en dat steeds meer mensen de A12 opgaan om het afschaffen van fossiele subsidies te eisen.
Ook het vervolgen van demonstranten wegens zware misdrijven is een stevige inperking van het demonstratierecht. Zoals zelfs burgemeester Van Zanen in zijn position paper aangeeft, biedt de WOM al een instrumentarium om op te treden richting demonstranten. Zo levert het niet-naleven van een aanwijzing die op grond van de WOM wordt gegeven een overtreding op waartegen strafrechtelijk kan worden opgetreden. Het inzetten van het wetboek van strafrecht om demonstranten te vervolgen voor misdrijven is dus helemaal niet nodig. Dat is zelfs, zo moet worden vastgesteld, een expliciete keuze van de wetgever.
Wanneer de wetgever het vervolgen van demonstranten voor een misdrijf wenselijk had geacht, zou die de mogelijkheid daarvan in de ‘wilde’ jaren tachtig wel zijn opgenomen in de WOM. Ik kan er persoonlijk van getuigen dat de gevolgen van een vervolging voor een misdrijf groot zijn. Door de veroordeling voor opruiing heb ik in afwachting van het hoger beroep een strafblad, en moet ik mijn DNA afstaan aan een database.
Ten derde zie je een groeiende intolerantie van lokale autoriteiten voor vreedzame demonstraties. Uit uitspraken van het Europees Hof blijkt dat demonstranten ook bij onaangekondigde demonstraties en wegblokkades de kans moeten krijgen in ieder geval een paar uur vreedzaam te demonstreren, voordat een demonstratie eventueel wordt beëindigd.
Regelmatig merk ik tijdens onaangekondigde protesten, bijvoorbeeld op de A12, dat protesten per direct worden beëindigd. Wanneer burgemeester Van Zanen in zijn position paper naar de Tweede Kamer stelt dat wegblokkades het demonstratierecht ’te buiten’ gaan, heeft hij geen enkel oog voor de Europese rechtspraak. Het is zorgwekkend hoe makkelijk lokale autoriteiten het demonstratierecht laten vallen als hen dat niet goed uitkomt.
Tot slot zijn er een aantal afschrikkende en onnodige maatregelen die steeds vaker richting demonstranten worden ingezet. De eerste afschrikkende en onnodige maatregel is het inzetten van een Team Openbare Orde Inlichtingen, om buiten het strafvorderlijk kader en de waarborgen die in dat verband gelden om op ongebreidelde en ongecontroleerde wijze informatie te vergaren over vreedzame groepen demonstranten, bijvoorbeeld via informanten. Ook bij een groep als Extinction Rebellion, die jarenlang heeft laten zien vreedzaam te demonstreren, wordt dit middel keer op keer ingezet. Een tweede afschrikkende maatregel zijn bezoeken van de politie bij demonstranten thuis, vaak door lokale agenten, na een demonstratie. Onder het motto van ‘bijpraten’ wordt hier duidelijk gemaakt dat vreedzame burgers die zich maatschappelijk inzetten door de overheid in de gaten worden gehouden.
Een derde afschrikkende en onnodige maatregel is een toename van ID-vorderingen rondom demonstraties. Hoewel een ID-vordering rondom een demonstratie zonder aanleiding niet mag, gebeurt dit regelmatig. Dat hierbij specifieke activisten eruit worden gepikt gebeurt ook regelmatig.
Waar liggen de grenzen van het demonstratierecht, en hoeveel ruimte is daarbij voor burgerlijke ongehoorzaamheid?
Burgerlijke ongehoorzaamheid is het doelbewust, vreedzaam en proportioneel overtreden van de wet om aandacht te vragen voor een maatschappelijk onrecht. Dit kan gaan om het overtreden van een wet die symbool staat voor het maatschappelijk onrecht waartegen wordt geprotesteerd, of om meer algemene overtredingen om publieke aandacht te genereren. Ook burgerlijk ongehoorzame acties zoals (onaangekondigde) wegblokkades dienen behandeld te worden als demonstratie, en zoals eerder vermeld in ieder geval enkele uren getolereerd te worden door de lokale autoriteiten. Dat dit regelmatig niet gebeurt is een schokkende inperking van het demonstratierecht.
Is er sprake van rechtsongelijkheid tussen bepaalde groepen demonstranten?
Het demonstratierecht geldt voor iedereen, los van de inhoud van het protest. Het is moeilijk als demonstrant zelf te toetsen of er sprake is van rechtsongelijkheid hoe je hierin behandeld wordt ten opzichte van andere groepen. Als er een moment is waarin het demonstratierecht belangrijk is, is het nu. De klimaat- en ecologische crisis vormen een existentiële bedreiging van de niet-menselijke natuur en de menselijke samenleving. Er is een uitgebreid rapport verschenen van de Speciale Rapporteur van de VN inzake het recht op vreedzame vergadering over de bescherming van klimaatactivisten. Dat heb ik bijgevoegd. Daarin wordt een ‘high level of public interest’ voor dit onderwerp geconstateerd (nr. 64).
Wat is er nodig voor een betere waarborging van het demonstratierecht? Is de Wet openbare manifestaties aan herziening toe en zo ja, op welke onderdelen? Wat is de verantwoordelijkheid van de landelijke overheid ten opzichte van de lokale driehoek?
Mijn kennis ligt als ervaringsdeskundige niet bij het beter borgen van het demonstratierecht, het herzien van de Wet openbare manifestaties of de verhouding tussen verschillende lagen van de overheid. Hiervoor verwijs ik graag naar de bijlagen bij mijn position paper en het position paper van Amnesty International.’