In de Pali-canon worden onze medestanders op het pad van ontwaken nobele, deugdzame vrienden genoemd: ariya sappurisa kalyanamitta. Het zijn spirituele vrienden ‘met weinig stof op de oogleden’. Compagnons de route die ons helpen om transformaties in gang te zetten, mekaar wakker te schudden én vooral wakker te houden.
De Boeddha wist dat de potentie tot ontwaken in ieder van ons aanwezig is. Daarom stelt hij—als kundige veerman— aan ieder van ons de meest penetrante en uitdagende vraag die in dit leven gesteld kan worden: ‘Koi Paraga— Wie vaart mee naar de Andere Oever?’
Doordat het een kwestie van volgehouden inspanning is om tot ontwaken te komen is het zo belangrijk om ons te omringen met integere, spirituele vrienden. Met medestanders op de weg naar inzicht. Vrienden om samen naar de stroom te gaan. Om de stroom te betreden. Om over te steken naar de Andere Oever. Niet in een verre onbestemde toekomst. Maar in dít leven.
In de Upaddha Sutta verloopt een gesprek tussen de Boeddha en Ananda als volgt:
‘Ik heb gehoord dat de Verhevene eens verbleef in een stad genaamd Sakkara. Ananda ging naar de Verhevene toe, boog eerbiedig voor de Boeddha en ging naast hem zitten.
Terwijl hij daar zat, zei Ananda tegen de Bhagavat: ‘Dit is het halve heilige leven, Heer: het hebben van bewonderenswaardige mensen als spirituele vrienden, als metgezellen, als collega’s.’
‘Zeg dat niet, Ananda, zeg dat niet’, antwoordde de Boeddha. ‘Het hebben van bewonderenswaardige mensen als spirituele vrienden, als metgezellen, als collega’s is eigenlijk het hele heilige leven.
Wanneer een monnik bewonderenswaardige mensen als spirituele vrienden, als metgezellen, als collega’s heeft, mag je verwachten dat hij het Edele Achtvoudige Pad ontwikkelt en voortzet’.’
Siebe zegt
Ja, oke, maar wie zijn dat dan? Hebben die leraren weinig stof op de oogleden die het doodloze en ongeconditioneerde zien als de absolute werkelijkheid of het Absolute? Moet je ‘het Absolute’ kennen om te ontwaken? Maar kan dat wel, het Absolute kennen?
Of zijn juist die leraren die geloven of menen of zelfs weten dat ze het Absolute kennen, vol stof op de ogen?
Maken zij van de Dhamma niet een filosofie? Heeft de Boeddha ooit gezegd dat het ongeconditioneerde en doodloze een synoniem is voor het Absolute of duidde daar heel wat anders mee aan zoals sommige boeddhistische leraren leren.
Het vliegt alle kanten op in boeddhisme. Hoe moet je dan nog weten wie een spirituele vriend is, of juist iemand die je alleen maar meer en meer op het verkeerde been zet?
Speelt ook mee dat je toch nooit ziet dat iemand door welke spirituele leer dan ook bescheidener wordt, een minder groot ego krijgt, dat hartstocht en bezoedeling echt minder wordt. Het groeit juist allemaal als kool is mijn indruk. Is alles ooit wel eens wat anders dan voedsel voor ego? Kennis, spirituele ontdekkingen, inzichten, doorbraken?
Hoe moet je nou nog weten of zien of iemand weinig stof op de oogleden heeft?
Roelof zegt
Om te onthouden wat leraren allemaal adviseren heb je slechts een goed geheugen nodig. Het werken aan jezelf vereist echter een fijnzinnig gevoel en enige eigenwijzigheid. De reactie van Siebe deed mij denken aan 1975, toen Van Kooten & De Bie zongen: Wees Jezelf Broeder. Een liedje dat gelukkig nog steeds te vinden is op You Tube ;-)