Ik ben geen deskundige op het gebied van de Lotus-soetra, maar dat hoeft toch ook niet? De soetra brengt mij op allerlei gedachten en die wil ik met lezers van het BD delen. Hoeveel afleveringen deze serie gaat tellen, is pas na de laatste aflevering bekend. Deze keer:
Gierentop
‘Aldus heb ik vernomen’, zo beginnen alle soetra’s, en zo ook deze: de soetra van de ontelbare betekenissen. Voordat de drievoudige Lotus-soetra op papier werd vastgelegd, gaven mensen de leer van Boeddha mondeling aan elkaar door. En dan is het wel zo eerlijk om te zeggen dat je het hebt gehoord, inplaats van dat je het zelf hebt bedacht. Volgens mensen die menen het te weten, is de tekst letterlijk zo door de Boeddha uitgesproken. Persoonlijk betwijfel ik dat ten zeerste, omdat er nu eenmaal – zo wijst de praktijk uit – altijd veranderingen in oorspronkelijke teksten ontstaan wanneer je die van “horen zeggen” hebt. Mensen hadden vroeger waarschijnlijk betere geheugens dan wij nu, omdat er in hun tijd nu eenmaal geen externe opslagmediums waren zoals boeken of memory sticks, en zij zullen ongetwijfeld de kern van de boodschap grotendeels intact hebben gelaten, maar of de Boeddha de hele soetra precies zo heeft uitgesproken als bijna 700 jaar later is opgeschreven? Ik geloof er gewoon geen barst van. In een periode van 700 jaar passen minstens 28 generaties, inhoudende tenminste 14 mondelinge overdrachten wanneer opa’s het aan hun kleinkinderen vertellen. Hoe ook, de soetra beweert dat twaalfduizend monniken de preek hebben gehoord. Twaalfduizend! Dat moet je zeker niet letterlijk nemen. Twaalfduizend monniken betekent gewoon: heel veel monniken. Boeddha sprak een grote menigte toe. Bovendien passen er geen twaalfduizend personen op de Gierentop, die zo heet omdat de rotsformatie op een zittende gier lijkt. Zou de plek vanuit de lucht op een konijn hebben geleken, zou het ongetwijfeld “Konijnenpiek” hebben geheten.
Onder de toehoorders bevonden zich enkele mensen die je met recht “grote personen” zou kunnen noemen: mahasattva’s. Saripoetra en Kasyapa waren er ook. Boeddha predikte evenwel voor iedereen, zoals ook Franciscus van Assisie later voor de dieren zou preken. In de soetra staat dat Boeddha onder zijn gehoor ook goden had, draken, vliegende duivels en dieren. Ik zou zeggen: knapkoppen, onbenullen, complotdenkers en leperds. Boeddha maakte geen onderscheid.
Shakyamuni Boeddha hamert erop dat de leraren die zijn boodschap aan anderen gaan overbrengen, dat met spoed moeten doen. Dat betekent: zonder omwegen! Ik denk dan: dat hoef je Nederlanders niet te vertellen. Die zijn direct, op de man af. Waarschijnlijk waren er echter geen Nederlanders op de Gierentop, want alle soetra’s die de leer van Boeddha overbrengen, staan bol van poëtische en prozaïsche omhalen om alle boeddha’s, bodhisattva’s, arhats en mahasattva’s te loven en te prijzen. Volgens mij brengt dat de kern van de boodschap niet aan Nederlanders over. Integendeel. Ik zie Nederlanders ook niet zo gauw altaartjes maken waar ze bloemen bij kunnen leggen, op een gongetje kunnen slaan en wierookstokjes kunnen aansteken naast kaarsjes. Hoewel? Het heeft wel wat en ik geef toe daar zelf gevoelig voor te zijn. Maar stel dat het boeddhabeeldje op het altaar van hout is … doet me denken aan het volgende verhaaltje:
Een jongeman ziet iedere dag hoe zijn vader een boeddhabeeldje op het huisaltaar vereert met bloemen, wierookstokjes en kaarsjes en er ook een schaaltjes met lekker eten bij zet. Hij neemt zich voor dat later ook te doen – zodra hij zijn een eigen woning heeft. Jaren later komt hij op een koude winterdag bij zijn ouders thuis en hij ziet nog net en tot zijn grote ontsteltenis dat zijn vader het boeddhabeeldje in het haardvuur gooit.
“Waarom doet u dat…” stamelt hij.
“Omdat wij het koud hebben,” antwoord vader.
Ik zie dat nog niet zo gauw gebeuren met houten kruisbeeldjes of zo. Maar het principe is hetzelfde. Het gaat inderdaad niet om beeldjes! Het vereren en loven van houtsnijwerkjes met kaarsjes, wierookstokjes, schaaltjes eten of wat dan ook, is een “omweg”. En elke omweg is een omweg te veel omdat hij je niet “met spoed” naar de kern voert van de boodschap die Boeddha je geeft.
Maar ja, de Nederlandse recht toe recht aan cultuur is niet die van Aziaten die meer gewend zijn alles bloemrijk te verpakken. Bodhisattva Magnificus eindigt de lofzang van alle aanwezige boddhisattva’s met: Wij buigen ons neer voor de Heer die voor ons heeft geleden en het harde pad heeft betreden.”
(wordt vervolgd)