Afgelopen vrijdagmiddag vond de presentatie plaats van ‘Dichter bij de ziel’. Er waren toespraken van de uitgever, Rinus van Warven en van Vincent Duindam. Wouter ter Braake, de auteur, vertelde vervolgens over zijn schrijverschap, zijn werkwijze en over zijn nieuwste boek:
‘Ik ben niet primair schrijver, maar meer een zoeker. Een zoeker die schrijft om dichter bij zijn ziel te komen. Om te ontdekken welke schoonheid en rijkdom er in ons onderbewuste schuil gaat. Of om te ontdekken welke spookbeelden erin huizen en welke invloed ze hebben.
Ik las onlangs een uitspraak van een Amerikaans schrijfster: ‘Ik weet niet wat ik denk, totdat ik lees wat ik wilde zeggen’ (Mary Flannery O’Connor). Er was direct herkenning, deze uitspraak sloeg ook op mij! Sloeg in als een bliksem. Ik hoefde enkel drie woordjes toe te voegen: ‘Ik weet niet wat ik denk, totdat ik lees in mijn gedicht wat ik wilde zeggen’.
Jaren geleden meldde zich de dichter in mij. Het eerste gedicht was er ineens. Ik was niet van plan een gedicht te maken, ik was er niet voor gaan zitten. Het was er, compleet. Ik hoefde het alleen maar op te schrijven. Het gedicht werd mij aangereikt. Het opende mijn ogen, had een levensveranderende invloed. Het gedicht opende de weg naar bevrijding, bewustwording en verbinding. Bevrijding in de zin van het leren loslaten van pijn, door de pijn in de ogen te kijken, te laten zijn. Bewustwording dat het leven een leerschool is voor het ontdekken van de kracht van vergeven. Bewustwording ook dat ieder, ongeacht afkomst of verleden, een zinvol leven kan hebben. Verbinding. Verbinding met het hart, de liefde die achter pijn verborgen blijft, en verbinding met anderen, met familie, geliefden, collega’s, zielsverwanten en met onbekenden.
Het bleef niet bij dat ene gedicht. Ze bleven en blijven komen. Zij komen uit het diepst van mijn ziel en raken vaak aan levensvragen, aan verborgen mysteries. Ik luister, schrijf de woorden op en als ze er staan, ben ik de dichter in mij, mijn innerlijke leermeester, dankbaar. De dichter als ‘leermeester’? Hoe werkt? Bij mij?
Eerst is er een gedicht, soms op de meest onverwachte momenten. Als sonnet, of vorm-vrij, of als haiku of tanka. Vervolgens activeert het gedicht de behoefte aan duiding , wat wil het vertellen?
Dan gaat de mijmeraar aan de slag, de filosoof, de overdenker, de beschouwer: ‘wat willen deze poëtische woorden vertellen?’ Om vervolgens bij het gedicht een korte beschouwing te schrijven. Zo ontstond dit boek. ‘Dichter bij de ziel’. De inhoud komt voort uit een innige samenwerking tussen de dichter en de filosoof.’