Op een dag stapte ik, gekleed in monnikengewaad, op zenmeester Joshu af en vroeg hem, een beetje bruusk misschien: ‘Wat is Joshu?’ Zonder blikken of blozen antwoordde Joshu, die net zo heet als zijn woonplaats: ‘Oostpoort, westpoort, noordpoort, zuidpoort’. En opeens zag ik …
Zo word ik wel eens wakker: Alleen maar ruimte, aan alle kanten; alle poorten staan open. Het hele universum, zo voelt het, bevindt zich overal in mij, staat overal aan ‘mijn’ kant. Bevrijding alom. Is dat hoogmoed of deemoed? Het één of het ander? Wat valt er te kiezen; wie of wat kiest? Die vragen zelf vormen al de afgescheidenheid van het oordeel. Naarmate de dag vordert, ben ik het die op deze manier onderscheid aanbrengt. Stof op de spiegel.
Zoals ook nu. Ik ben vermomd als de monnik die zijn meester op min of meer hoge toon vraagt wie er eigenlijk thuis is. Dit keer vraag ik naar zijn hoedanigheid. Wat is Joshu? Joshu draagt de naam van de stad waar hij woont. De vraag kan dus op twee manieren worden opgevat. Wat doet de meester met dit door mij gecreëerde dilemma? De vermomming als monnik/betweter draag ik ook vaak tegenover mijn geliefde, familie, vrienden en leerlingen, tegenover de meester in mij, tegenover het universum. Vrijwel allemaal willen ze mijn spel wel weer meespelen, maar meester en universum niet. Zij appelleren onophoudelijk aan wat ik wezenlijk ben, aan de ware stem van mijn hart.
Geldt mijn vraag de persoon of de plaatsnaam, een stad met vier open poorten? Zo schep ik een fuik, niet voor de meester maar voor mijzelf. Want ik ben weer van slag. Als betweter/monnik raak ik vaak de kluts kwijt in de beleving van de ware stem van mijn hart. Ik zoek een ‘thuis’ en zie hartruis aan voor de ware stem; het is de stem van gelijk en ongelijk; de stem van oordeel, angst en verongelijktheid, die zich uit in mijn vraag: ‘Wat is Joshu?’ ‘Oostpoort, westpoort, noordpoort, zuidpoort’, antwoordt Joshu. Oost, west, thuis best? Nee, de ware stem van het hart kent geen afgescheiden thuis, want thuis is overal, is allemaal, is alles. Thuis is wat hier en nu gaande is, gedragen door liefde. Oostpoort, westpoort, noordpoort, zuidpoort: openheid, leegte, niemand thuis, zodat de liefde haar ongeclausuleerde gang kan gaan.
De meester in mij omarmt het antwoord van Joshu. We hoeven alleen maar orgelpijp te zijn in een windorgel als in Vlissingen. De wind die erin blaast –van alle kanten en onophoudelijk– is ons leven. Dat te aanvaarden, schept ongekende horizonten. Geen pretenties. Alleen maar dienstbaarheid aan de Weg, aan het Universum. Kan ik dat aan, zodat ik zowel die dienstbaarheid als die verongelijktheid en angst omarmen kan…? Mijn hoge toon als vragende monnik komt namelijk voort uit angst. Ik moet toch op z’n minst weten wat er te weten valt, wil ik met mijn angsten kunnen leven. En omdat dat maar niet lukken wil, probeer ik mijn leermeester/alter ego klem te zetten met zo’n vraag als ‘Wat is Joshu?’ Wat ben ikzelf eigenlijk?
Dan hoor ik eindelijk in zijn antwoord wat verstaan wordt door wat ik wezenlijk ben. De meesters binnen en buiten mij vloeien samen: Oostpoort, westpoort, noordpoort, zuidpoort. Daarin valt de klem van het weten weg die ik wilde zetten, de grijpgrage handen van mijn gelijk en mijn oordeel, de wurgende angst alleen te zijn met mijn angst en onzekerheid. Met Joshu’s antwoord heeft eindelijk in mij het zwaard van Bakuya toegeslagen. Dat is het roemruchte zwaard dat mijn zelf doodt en mij zo leven brengt. Het zwaard dat door verduisterde zenmeesters zo onachtzaam is gebruikt om monniken voor en tijdens WOII de dood in te jagen; de fundamentalistische zelfmoord die zij ‘bevrijding’ noemden. Dit besef is niet in strijd met, maar maakt deel uit van mijn nieuw opgekomen inzicht.
De openheid van ‘Oostpoort, westpoort, noordpoort, zuidpoort’ wijst geen oordeel af, keurt goed noch af, maar integreert …gedragen als zij wordt door liefde. Het universum aanvaardt zonder oordeel en zonder onderscheid en laat in zijn liefde uiteindelijk ook de verduisterde zielen in zijn vangnet toe. Joshu’s zwaard, dodend en bevrijdend, is niet een zwaard van scheiding, maar een zwaard van verbinding: het zwaard van liefde.
Joost zegt
Joshu is ook een illusie.