De man van mijn leeftijd liep over de 200 jaar oude begraafplaats in Beekbergen. Hij gaf de planten op het graf van zijn ouders water met een rood gietertje.
Mijn vriendin, de kleindochter van zeevisser Thijmen, en ik waren op de begraafplaats om de steen op het graf van mijn moeder van mos en donkere aanvretingen te reinigen. Haar naam en tekst waren nauwelijks meer te lezen.
De man van de gieter en ik verlieten tegelijk de begraafplaats, ik liep met krukken ten gevolge van de aanrijding met een vrouw in een scootmobiel op 29 december vorig jaar in een filiaal van Appie. Als ik de krukken verklaar aan anderen slaan ze zich op de knieën van het lachen maar deze man deed dat niet, mogelijk omdat hij kunstknieën had. Hij vertelde zelf over zijn ongemakken: doorgezaagde botten, een enorme pin in een been en dan die knieën waar hij enorm van opgeknapt is, vertelde hij.
Hij was lange tijd boer geweest en door het zware werk waren zijn knieën zo krom gegroeid -o benen- dat ze een soort hoepel vormden. Er kon zo een varken doorheen, vertelde hij. Nu liep hij weer voluit, veel kilometers. Hij vertelde ook slagwerker te zijn geweest in een orkest en nu in een appartement te wonen nu het nog kon. Na zijn dood werd zijn lichaam gecremeerd, zei hij. Er kwam toch niemand naar zijn graf kijken.
Toen hij hoorde dat ik uit Rotterdam kwam werd hij bijkans emotioneel. Hij was supporter van Feyenoord, nee, niet de Rotterdamse wijk Feijenoord, maar de voetbalclub. Hij had een boek over de oprichting van de club, waarin ook zijn naam en zijn band met de club was opgeschreven. Hoe kwam iemand uit Gelderland nou bij die club terecht, vroegen ze zich in Rotjeknar af. Hij bezocht alle wedstrijden, met zijn neefjes.
De supporter werd emotioneel. Als je over de Van Brienenoordbrug rijdt zie je de Kuip al liggen. Hè, ik krijg er gewoon kippenvel van, als ik aan mijn cluppie denk, sprak hij. Hij wreef over zijn armen.
Moedig voorwaarts!