In 1963 publiceerde de Duitse natuurkundige en filosoof Otto Friedrich Bollnow dit standaardwerk over de relatie tussen mens en ruimte. We lezen over de plekken waar we wonen en werken; over schimmige ruimten, de prettige omgeving en angstaanjagende ruimten. Bollnow legt uit hoe we ruimten ervaren en waarom we op sommige plekken aarden en op andere niet. In het bijzonder bij antropologen, pedagogen en architecten behoort dit boek, dat in tal van talen is vertaald, inmiddels tot de verplichte literatuur.
Otto Friedrich Bollnow (1903-1991), een leerling van Martin Heidegger, was hoogleraar in Tübingen. Zijn leven lang worstelde hij met het existentialisme.
Mens en ruimte beleeft tientallen herdrukken en wordt volgens de uitgever een internationale bestseller. Tal van architecten, planologen en filosofen ontlenen er inspiratie aan. Het boek, dat hier voor het eerst naar het Nederlands is vertaald, biedt zowel diepzinnige opvattingen over het menselijk bestaan als praktisch toepasbare inzichten over architectuur en wonen.