Vandaag was ik enkele uren buiten in mijn omgeving. Ik genoot en besefte dat ik een echt stadsmens ben. Ik reed en liep over straten en pleinen omgeven door hoog- en laagbouw, rechte torenflats en vriendelijke eengezinswoningen, ontworpen door een Duitse architect Lotte en gebouwd in de jaren zeventig, nadat haar landgenoten dertig jaar ervoor de stad plat bombardeerden. Ze had wat goed te maken. Lotte ontwierp de wijk zo dat de gebouwen grote schermen zijn die elk geluidje, hoe klein ook, weerkaatsen. Tussen de schermen door kan je kilometers ver weg kijken, tot in het oneindige.
Ik vind beton en baksteen prachtig, ook in het besef dat in al die gebouwen mensen zoals jij en ik wonen, met elk hun eigen besognes en liefdesuitingen. Gebouwen en mensen geven zoveel energie. De omgeving van de mens is de medemens, dichtte mijn stadgenoot Jules Deelder.
Na mijn bezigheden reed ik weer naar de Kloosterbunker terug. Links van mij de bebouwde omgeving, een school in aanbouw, een oertuin. En dan, heel bijzonder, rechts de Rottemeren, de oevers van de Rotte met de rietkragen, de oorsprong van de stad, molens en tuinderijen, boomgaarden, groenland, een kinderboerderij, eindeloze bomenrijen langs de wegen, soms vijf rijen breed, wandelpaden, boerengebied, sloten, ongemaaide bermen, ganzen, spechten, mezen en Alexanderpapagaaien. Bankjes om op te zitten, de stilte van het groen, de natuur. Bomen met gekleurde vogelkasten. Geen enkele tegenstrijdigheid.
Mijn vriendin, de kleindochter van zeevisser Thijmen, die vaak in dit natuurlijke gebied wandelt en haar contacten onderhoudt, noemt deze wijk in de Ommelanden het Giethoorn van een prachtige stad. Ik weerspreek dat niet.
Moedig voorwaarts!
BIJSLUITER: het lezen van deze columns kan leiden tot groot geestelijk ongemak, woedeaanvallen, depressies, onbeheerst gedrag, angstaanvallen, maagzuur, zweten, ongeloof, twijfel aan eenieder, straatvrees, lange tenen en het geloof in het eigen gelijk. Bij de lezers. Scheldpartijen en een onbedwingbare drang om te reageren zijn waargenomen. Sommigen willen mij corrigeren. Of bedanken. Of prijzen. De drang om in verzet te komen is waargenomen, het abonnement op te zeggen. Sommigen besluiten de krant niet meer te lezen, of te boycotten. Er kwaad over te spreken. Te janken of te vloeken. De straat op te gaan om te demonstreren maar niet weten waartegen. Het boeddhisme de rug toe te keren. Of aan de drugs te gaan. En zo gaat het maar door.