Gisteren sprak ik op een feestje met opa Hans, nee, niet mijn opa maar een opa die Hans heet, over allerlei zaken, dat de maatschappij drastisch moet veranderen, minder meer, zelfvoorzienend, niet meer of helemaal niet voor een paar tientjes in een vliegtuig stappen, racisme en discriminatie, asielzoekers met hun problemen die ze ondervinden bij het inburgeren. Opa Hans begeleidt twee Syrische kinderen in het lezen en schrijven en maakte ze lid van de bieb. Op een dag lazen ze de tekst: de reiger staat in de sloot, de kinderen schreven dat keurig op. Weten jullie eigenlijk wel wat een sloot is, vroeg opa Hans. Dat wisten ze niet. Het ouderwetse aap, noot, mies was zo gek nog niet.
Het huizentekort, de heer R. en zijn falende beleid, de corona, ook dat waren onderwerpen.
Opa Hans zei dat hij veel van kinderen houdt, ik ook, van hun hun onbevangenheid, hun optimisme, nieuwsgierigheid.
Hier in de Kloosterbunkerwijk ligt de prachtige kinderboerderij De Blijde Blik tussen een boomgaard, niet ver van de Rotte. Ik was er een keer met mijn vriendin, de kleindochter van zeevisser Thijm. Er is een geitjeswei en ouders en kinderen kunnen er ook een broodje en een ijsje eten. Mijn vriendin en ik werden gelukkig van de omgeving, de spelende kinderen.
Je moet er een keertje heengaan, in je eentje, het is vlakbij en dan kan je naar de spelende kinderen kijken, adviseerde mijn vriendin, een goedhartige en goedaardige vrouw die alleen het goede in mensen ziet. Bij mij riep haar advies beelden op van tralies en een door een menigte mishandelde oudere baas die zo van kinderen houdt. Ik besprak het met opa Hans die ook nooit in zijn eentje naar een speeltuin of kinderboerderij gaat. Als ze dan vragen waarom ik daar ben kan ik toch niet zeggen dat ik zo van kinderen houd, zei hij tegen opa Joop. Dat is vragen om moeilijkheden.
We keken onbevangen naar onze eigen kleinkinderen, dat kan nog wel. We houden van ze.
Moedig voorwaarts!