‘Volgens mij is niet-weten gewoon een truc, Hans.’
‘Zo kan je het zien.’
‘Maar wat is nou de truc?’
‘Wat denk jij?’
‘Alle vragen terugspelen?’
‘Ik ben geen therapeut.’
‘Alles tegenspreken?’
‘Ik ben geen automaat.’
‘Overal vraagtekens bij zetten?’
‘Ik ben geen typemachine.’
‘Niets zeggen?’
‘Jij zegt het.’
‘Wat zou jij zeggen?’
‘Geen trucjes toepassen?’
‘De truc van niet-weten is geen trucjes toepassen?’
‘Maar niet heus.’
‘Waarom niet?’
‘Dat zou toch weer een truc zijn.’
‘De truc van niet-weten is geen trucjes toepassen maar niet heus want dat zou toch weer een truc zijn?’
‘Enzovoorts.’
‘Goeie truc.’
‘Nou nog toepassen.’