De lege mens van niet-weten is een echte nestvlieder. Gelukkig hoeft hij daar zijn nest geen moment voor te verlaten. De leegte van het lege nest wordt namelijk niet aangetast door de aanwezigheid daarin van de lege mens, wiens geest een lege geest is en wiens leer een lege leer is. Vandaar dat zijn aanwezigheid in elk geval overdrachtelijk omschreven kan worden als een absence.
Wie nestelt in het lege nest komt nooit vast te zitten, ook niet in loslaten. Ook niet in het idee van het lege nest of de lege mens of de lege geest of de lege leer. Hoe zou je in de hoedanigheid van afwezigheid en in afwezigheid van hoedanigheid ook ergens in vast kunnen blijven zitten of iets los kunnen laten?
Evenmin raakt de lege mens verdwaald in het lege nest want leegte heeft geen grootte tenzij er iets omheen zit. De weg naar het lege nest kwijtraken kan hij ook niet want er is geen weg naar het lege nest, er was geen weg naar het lege nest, er kan nooit een weg naar het lege nest geweest zijn, anders had hij die heus wel weten te vermijden.
Bevindt de weg naar het lege nest zich soms in het lege nest? Was de lege mens er altijd al maar waande hij zich erbuiten? Is hij er nog steeds niet maar waant hij zich erin of waant hij zich slechts wanende?
Hij weet het niet, hij weet het niet, maar woont waar hij zijn nest ontvliedt.