‘De Eeuwige Tao kan niet in woorden worden uitgedrukt’, heet het in hoofdstuk 1 van de Tao Te Tjing. Wie dat boek van begin tot eind doorworstelt kan het daar alleen maar mee eens zijn. De auteur van de Tao Te Tjing is het in elk geval niet gelukt.
Voor westerlingen begint de ellende meteen bij de titel. Zo wordt het boekje niet alleen de Tao Te Tjing genoemd maar ook de Tao-tê-tjing, Tao Te Ching, Tao Te King, Tau-te-tsjing, Tau Teh Tsjing, Dao De Jing, Daodejing, Lao Zi, Laozi…
Die aliassen hebben we te danken aan het zogeheten transliteratieprobleem. Geschreven Chinees is namelijk niet gebaseerd op letters maar op ideogrammen, gestileerde tekeningetjes, die eerst in letters moeten worden omgezet voor wij ze kunnen lezen.
Hoe doe je dat? Hoe beeld je duizenden ideogrammen af op 26 letters? In hoeverre laat je je daarbij leiden door de Chinese uitspraak, en door wiens uitspraak van welke van de vele Chinese talen en dialecten, oud en nieuw?
Ooit werden Chinese tekens omgezet in Romeinse op grond van de uitspraak in de eigen taal naar het inzicht van de individuele vertaler. Daarna volgde het transcriptiesysteem van Wade-Giles en sinds de jaren vijftig promoot de Chinese regering het Hanyu Pinyin, een soort Esperanto bedoeld als wereldwijde standaard voor geschreven transcripties.
Door die uniformering van de schrijfwijze komt de regionale uitspraak helaas verder van het origineel af te staan. Zo zal een Hollander ‘Beijing’ van nature heel anders uitspreken dan een Portugees of een Schot.
Alle pogingen tot standaardisatie ten spijt hebben juist de oude, taalspecifieke transcripties wortel geschoten in hoofden, catalogi en (woorden)boeken. ‘Tao’ en ‘taoïsme’ zijn bijvoorbeeld opgenomen in de Woordenlijst der Nederlandse taal, het Groene Boekje en de Dikke Van Dale. Dat verander je niet van de ene dag op de andere.
Vandaar dat Nederland in tegenstelling tot een aantal andere Europese landen (nog) niet is overgestapt op de pinyinvarianten ‘Dao’ en ‘daoïsme’. Vandaar dat het boek dat je nu leest het Witboek taoïsme heet en niet het Witboek daoïsme. Vandaar dat ik de Daodejing hier consequent de Tao Te Tjing noem.
Om de verwarring compleet te maken wordt de Tao Te Tjing vaak vernoemd naar de vermeende auteur, meester Lao. Het kan ook zijn dat de auteur vernoemd is naar het werk, daar zijn de geleerden het niet over eens.
Wat is de correcte schrijfwijze van die auteur? Kristofer Schipper noemt hem Lao Zi, letterlijk Lao Meester, Meester Lao dus, en zo heet ook Schippers vertaling van de Tao Te Tjing: Lao Zi. Jan de Meyer vindt dat je Laozi moet schrijven, aan elkaar dus, net als bij Janszoon en Koningsdochter.
Verwarring alom, en dan hebben we het alleen nog maar over de titel en de auteur.