Wijs is wie het bij het rechte eind heeft, of bij het langste.
Dwaas is wie het bij het verkeerde eind heeft, of bij het kortste.
Wie niet weet kent het rechte eind niet van het kromme, het langste eind niet van het kortste.
Een weetniet is wijs noch dwaas.
Daarom noem ik hem maar dwijs.
Niet-weten heet dan dwijsheid.
Wie niet weet een dwijze.
Of een dwijsneus.
Of een dwijsgeer.
Die dwijsbegeerte bedrijft (of erdoor bedreven wordt).
En dwijselijk zijn gang gaat.