De foto hierboven is gemaakt in de zomer van 1976 in de tuin van een woning in het Noord-Franse dorpje Nicey-sur-Aire. In het kleine portiekje ben ikzelf knielend te zien met mijn partner en 4 familieleden. Het zogenoemde tweede huisje was van vrienden van ons, een artsenechtpaar in Delft. We mochten er enkele weken wonen mits we bij terugkeer naar Nederland een gietijzeren haardplaat meebrachten. En dat deden we.
Ik zal zo meer vertellen over Paul, een van de twee artsen. Maar nu eerst over ons verblijf daar en de vreemde gebeurtenissen in de slaapkamer van de woning. Mijn partner en ik en onze hond waren als eersten afgereisd, enkele dagen later gevolgd door 2 broers van mijn partner en hun echtgenotes. We konden het goed met elkaar vinden, het contact was warm en genoeglijk.
De omgeving was natuurlijk Frans maar deed niet erg Frans aan, zoals we gewend waren aan de Franse zon en wijn. De omgeving was een beetje armoedig. Overdag verkenden mijn partner en ik de omgeving of lazen in de tuin een boek en kookten lekkere dingen. De nacht brachten we door in een slaapkamer, zeg maar de ouderslaapkamer. En daar was het helemaal niet pluis. Ik heb spirituele antennes zonder daar wat mee te doen. Aan mijn lijf, in mijn brein geen hocus pocus. Maar ik neem die dingen wel waar.
De nachten in die slaapkamer waren afschuwelijk en dat lag niet aan mijn partner. Ik deed er geen oog dicht en lag de hele nacht om het uur zowat met een zaklamp naar een hoek van de kamer te schijnen. Daar was zo’n enorme dreiging, zo’n diepe mentale duisternis, zo’n angst, dat het vreselijk was. Tegen de ochtend viel ik in slaap. Ik heb die plek grondig doorzocht, maar zag er geen bloed of vreemde sporen. Ik was blij dat de familie op bezoek kwam vanwege de afleiding.
Na een paar weken arriveerden we in Delft om de haardplaat af te leveren. We vertelden over onze leuke tijd in Nicey-sur-Aire en ik vertelde Paul en zijn vrouw van de angsten die ik in die slaapkamer had gevoeld. Hadden zij daar een verklaring voor? Dat hadden ze zeker. Paul vertelde mij dat op die plek iemand was vermoord en dat ik waarschijnlijk de angsten in dat laatste moment had aangevoeld.
Ik had al eerder met Paul gesproken over voor mij vreemde zaken. Hij vertelde mij met een experiment bezig te zijn om diep in zijn brein en geesteswereld te dringen om tot de oorsprong van zijn bestaan te raken. Het was gevaarlijk, vertelde hij, omdat de kans bestond dat het dunne koord waarmee hij met de buitenwereld verbonden was, kon breken en hij niet meer terug kon, zo verwoordde hij dat.
Niet veel later is Paul opgenomen in een krankzinnigengesticht, ik meen in Delft, daar had je Sint Joris. Ik weet niet of dat koord gebroken is of dat hij aan waandenkbeelden leed.
Moedig voorwaarts!
Henk van Kalken zegt
Getsie Joop, wat een verhaal. Die paranormale dingen,
ik heb ze ook meegemaakt. Mijn leraar zei daarover: ‘Niks paranormaal. Die dingen behoren tot de natuur van verschijnselen. Geen bijzondere aandacht aan besteden.’
Maar toch…