Wat is niet-weten?
Een domme vraag verdient een dom antwoord:
Niet-weten is niet weten.
Dat wil zeggen, niet-weten met een koppelteken is niet weten zonder koppelteken.
Wat niet weten zonder koppelteken is, hoef ik je vast niet uit te leggen.
Je weet wel: dat je iets niet weet.
De vraag is dus niet wat niet-weten is.
De vraag is wát het is dat je niet weet.
Nou, daar kan ik kort over zijn:
Niets.
Helemaal niets.
Echt niet?
Niet echt.
Als je erbij stilstaat niet.
Ik tenminste niet.
Niet wie je bent, niet wat je bent, niet dat je bent.
Niet waar je bent, niet waar je vandaan komt, niet waar je heen gaat.
Niet wat je moet doen, niet wat je moet laten, niet of je kan kiezen.
Niet wat de wereld is, niet dat de wereld is, niet dat de wereld niet is.
Niet dat je in de wereld bent, niet dat je zelf de wereld bent, niet dat je van de wereld bent.
Niet wie er gelijk heeft, niet dat er iemand gelijk heeft, niet dat er niemand gelijk heeft.
Niet naar wie je moet luisteren, niet dat je naar iemand moet luisteren, niet dat je naar niemand moet luisteren.
Niet… niet… niet…
Echt niet?
Niet echt.
Als je erbij stilstaat val je stil.
Ik tenminste wel.
Niet-weten mét een koppelteken is niet weten zónder koppelteken.
Dat je het niet meer weet – maar dan ook helemáál niet meer.
Niet-weten is niet weten.
‘Makkie’, zou Meester Makkie zeggen.*
* Meester Makkie is een meester in niet-weten. Hij is een leerling van Meester Tja, van wie hij wezenlijk niets heeft geleerd, en een leraar van Meester Loos, die niets wezenlijks van hem heeft geleerd.