Nyom is de lasser die de stalen basisconstructie van ons dak aan elkaar heeft gelast. Als we zeggen dat we ons huisje zelf gebouwd hebben van bamboe, zakken met rijstkaf, klei, kalk en zand dan klopt dat, maar vloer en dak zijn door lokale bouwers gemaakt. Hier in de rijstvelden kan het flink stormen en als dat gebeurt krijgen we echt de volle laag. Omdat we geen enkele bouw-ervaring hadden hebben we geen risico willen nemen en een dak laten maken zoals dat hier meestal gemaakt wordt.
Afgelopen maandag kwam Nyom langs om het aggregaat te lenen. Hoewel we al enkele malen het (ongevraagde) advies gekregen hebben om vooral geen gereedschap uit te lenen omdat “de Thai dat nooit terugbrengen”, hebben we tot nu toe alleen maar goede ervaringen op dat gebied. Wel vroeg ik me af waarom een lasser niet gewoon zelf een aggregaat heeft, maar meteen realiseerde ik me dat wij dat aggregaat juist gekocht hadden omdat de opdrachtgever voor stroom dient te zorgen.
Nyom spreekt geen woord Engels, zodat mijn pogingen om uit te vinden waar hij het ding voor nodig had op niets uitliepen. Het leek me sterk dat hij er een bouwproject mee zou gaan uitvoeren. Omdat we er onze waterpomp mee laten lopen (die pomp vormt een te zware piekbelasting voor het zonne-energiesysteem), wilde ik toch wel graag weten wanneer ik het aggregaat terug kon verwachten. “Neung wan, song wan, saam wan mai” (één dag, twee dagen, drie dagen?) probeerde ik, in de hoop dat het in ieder geval niet langer zou zijn. “Saam wan kapkap”, was het antwoord.
Toen die ik die avond net in bed lag begon de karaoke vanuit Nyom’s dorp over de rijstvelden te schallen en was mijn vraag “waarvoor heb je het nodig” luid en duidelijk beantwoord. Terwijl Mieke met twee vriendinnen in een rustig hotel in de rumoerige stad Chang Mai sliep, lag ik in een rumoerig rijstveld bij het rustige dorp Nong Noi wakker van door mijn eigen aggregaat opgewekte versterking van vals zingende Thai.
Woensdagmorgen stond Nyom al vroeg voor de poort om de boel terug te brengen. Song wan, zou ik zeggen, maar als je de maandag en woensdag als hele dagen meerekent was het inderdaad saam wan. De tank zat tot aan de rand toe vol. Alweer kunnen we een probleemloze uitleenactie bijschrijven.
Het is intussen ruim een maand geleden dat ik de vorige blog geschreven heb. De schrijfinspiratie laat het een beetje afweten en het is behoorlijk druk doordat de regentijd al veel eerder dan normaal voorbij lijkt. De afgelopen weken moesten we daardoor zowel alle jonge aanplant water geven, als het gras en de wildgroei maaien. Meestal is het óf het een, óf het ander. Inmiddels is de grootste groei uit het gras en wordt het tuinwerk wat minder.
Natuurlijk zorgen we ervoor om toch bezig te blijven, bijvoorbeeld door de dierenpopulatie wat uit te breiden. Naast de 2 honden en een heleboel vissen hebben we nu 4 schildpadden in de vijver en 4 op het land. Die laatste 4 moeten uiteindelijke enorme joekels worden en dan het kort houden van het gras voor hun rekening gaan nemen. Verder scharrelen er 3 zijdehoenders rond op het erf en de jongste aanwinst is 2 egeltjes. Of eigenlijk is dat de één na jongste aanwinst, want we hebben tegenwoordig ook een wormenhotel. De bewoners van dat hotel, dat overigens slechts bestaat uit enkele gestapelde plastic bakken, zetten groente- en fruitafval om in zeer hoogwaardige compost, waar de rest van de tuin dan weer blij mee is.
Ook de spontaan aanwezige beestenboel groeit. De ooievaars raken steeds meer aan onze aanwezigheid gewend en komen steeds dichter bij ons huisje foerageren en bivakkeren. Ze kijken ongegeneerd onze badkamer in als we staan te douchen.
Zo af en toe kunnen we ook weer een nog niet eerder gespotte vogel bijschrijven, zoals bijvoorbeeld de Lesser Cougal. De Hop heeft zich ook weer laten horen, maar die laat zich helaas niet zo makkelijk zien.
De toekeh heeft net als vorig jaar 2 eitjes naast de voordeur geplakt. Daar hadden we niet op gerekend, nadat we kort geleden een heleboel toekeh-eitjes achter een van de kasten hadden ontdekt. Nu hebben we er dus weer mooi een paar in het zicht. En onvermijdelijk in de rijstvelden zijn natuurlijk de slangen. Aan de manier van blaffen van de honden kunnen we inmiddels horen dat ze er een gevonden hebben. Tibbe schiet er nog steeds op af, maar als het een slang is die overeind komt houdt ze toch maar respectvol afstand. Heel verstandig, want zo’n spugende cobra die laatst onder het bed zat, daar kan je beter geen ruzie mee krijgen. Naar aanleiding van die ontmoeting hebben we alle spullen van onder het bed verplaatst naar de zolder, zodat het beneden wat minder slangvriendelijk wordt.
Deze Coulognathus Radiatus (Copperhead ratsnake) komt wel overeind, maar is verder ongevaarlijk. Wel een mooie jongen.
O, en dan vergeet ik haast nog te melden dat we de eerste banaan-uit-eigen-tuin hebben gegeten. Nou ja, zeg maar banaantjetjetje. Maar wie het kleine niet eert…