Een paar uur geleden zag ik ‘m al liggen op de galerij van de Kloosterbunker, de specht. Hij leek dood, bewoog niet meer, tegen een raam gevlogen dacht ik. Twee uur later liep ik weer langs de vogel, het kopje bewoog iets, de specht leefde. Gelijk had ik spijt dat ik hem eerder op de middag niet beter had bekeken, maar hij leek zo dood, zo erg dood.
Ik pak de vogel vast en til het dier op, hij schreeuwt. In de Clax, 0p een katoenen tas van Albert Heijn, rijd ik het dier de Kloosterbunker in. Zijn pootjes klemmen zich vast aan het katoen, het lichaam beweegt zachtjes op de ademhaling, even gaat het kopje omhoog. Een klein dier, zo weerloos naast mij. Ik praat tegen hem, zeg dat hij nog even vol moet houden tot de gewaarschuwde dierenambulance hem op komt halen.
Ik hou van spechten die voor een mens zo’n ongewoon gedrag kunnen vertonen door tegen bomen te hakken zonder dat ze een hersenschudding krijgen.
De meldkamer van de dierenambulance zegt dat ik de vogel mee naar binnen moet nemen en in een doosje stoppen. Want ze willen naar het licht, zei de medewerker van de meldkamer.
Begin van de avond staan twee vrijwilligers van de dierenambulance in de Kloosterbunker. Ze nemen de specht mee, in een mannenhand. Op de galerij hoor ik ze tegen de vogel praten.
Moedig voorwaarts!
Ruud van Bokhoven zegt
Goed bezig Joop, een vorm van naastenliefde. Namesté.
Gerry Verbeek zegt
Well done, Joop!
The greatness of a nation and its moral progress can be judged by the way its animals are treated.
Mahatma Gandhi
Gerry Verbeek