Paticca Samutpada oftewel de wetmatigheid van afhankelijk ontstaan is een der basisleringen die Boeddha gaf. Kort gezegd: acties hebben gevolgen, dus als je jouw gedrag verandert dan kan daarmee zowel de wereld om je heen als jijzelf beter worden. Hieromheen bestaan wat basisleringen in het boeddhisme: o.a. het verschil tussen oorzaak en conditie, de 12 wereldse schakels (nidanas) van het levenswiel en de 12 positieve schakels van het spiralen pad. Vandaag deel 3 in een serie van Ujukarin.
In de eerdere praatjes keken we naar oorzakelijkheid als algemeen principe (de dominostenen), en de ‘gehechte’ oorzakelijkheid in de twaalf schakels van het levenswiel. In die schakels zag je al de keuze op het moment dat gevoel ervaren wordt: laat je begeerte winnen of juist diens tegenpool? Als die positieve tegenpool wint, dan zal jouw gedrag zorgen dat sommige vervelende oorzaken stoppen en goede oorzaken ontstaan.
Deze keer de oorzakelijkheid die dan in aktie komt – dit heet ‘de twaalf positieve nidanas’ of in de volksmond het spiralen pad. Niet te verwarren met het achtvoudig pad, hoewel er best overeenkomsten zijn.
Het idee volgens Boeddha zie je in bijgaande ruwe schets: vanuit het bekende pauzemoment na gevoel (‘mind the gap’) maak je de keuze om behulpzaam inplaats van op-automatische-piloot te handelen. En daarmee betreed je een aantal fasen, twaalf dus, die uiteindelijk zouden kunnen eindigen in verlichting. Voor elk ervan is constante aandacht en energie nodig. En om het tastbaar te houden werk ik ook liever niet met het beeld van ‘permanent een totaal ander bewustzijnsniveau behalen’ maar om glimpen ervan te ervaren; zoals bijvoorbeeld in een retraite. En vanuit dat punt je dagelijks leven voort te zetten. Waarbij je zeker nog de twaalf samsarische levenswiel-schakels ervaart; maar je wordt minder beïnvloed door begeerte-haat-onwetendheid dan eerst en hebt meer pauzes tussen de schakels – meer keuzemomenten om geen actie-en-reactie te volgen maar the ghetto te vermijden. Met andere woorden je zit in de ‘buitenbaan van het wiel’ en verder af van de aantrekkingskracht van de drie vergiften die het hart ervan vormen. In het schema noem ik het maar de ‘onbewust leven’ versus de ‘bewust leven’ banen van het wiel.
De twaalf schakels
- Het begint met dukkha oftewel psychologisch lijden. En die schakel is in feite het hele levenswiel, wat er daar gebeurt kan je motiveren om bij een volgend moment dat er gevoel opkomt tot 3 te tellen en daarna eens linksaf inplaats van rechtdoor te koersen. Oftewel niet meer op automatische piloot naar the next ghetto (begeerte, grijpen, worden en daarna weer wind zaaien en storm oogsten). Doch linksaf, het wiel uit. Of in ieder geval naar de buitenbaan vanuit de binnenbaan, als eerste stap.
- Die motivatie noemen we ook wel vertrouwen. Je weet (intuïtie en ervaring) dat er meer in het leven zit dan ronddraaien in een cirkel; er is iets hogers in jezelf en beter gedrag in de wereld mogelijk, en die idealen motiveren je om aan de slag te gaan met bijvoorbeeld meditatie, ethisch leven en andere gedragsverandering.
- De volgende schakel is tevredenheid of vreugde (pammojja). Door bijvoorbeeld meer aandacht te geven aan je ethiek, en anderen te behandelen zoals je zelf behandeld wilt worden, zul je een schoner geweten hebben; en op termijn wordt je zelf ook beter behandeld door anderen. Ook helderder communicatie met je omgeving, en spirituele vriendschappen waarin confessie een rol kan spelen, leiden tot meer tevredenheid.
- Vervoering is een andere, vaak volgende, stap. Je zult het wel herkennen van diepere meditaties, bijvoorbeeld in retraites. De dhyana-factoren worden hier vaak aan gekoppeld. Gehechtheid aan zintuiglijk verlangen is in behoorlijke mate afwezig als je vervoering ervaart; alle dingen die je ‘opgeeft’ voor het langere mediteren voelen nu als minder waard dan wat ervoor in de plaats komt. Dus (in ieder geval tijdelijk) is het tabee voor een moeilijk bedwingbare hang naar snoepen, je smartphone en alle informatie/personen tot wie deze toegang geeft, sex of noem maar op wat er gewoonlijk je emoties bepaalt.
- Na vervoering kan je meditatie nog een aantal lagen dieper gaan, maar de opborrelende energieën moeten dan wél even stabiel worden. De volgende schakel heet dan ook diepe rust; de Engelse term tranquillity in bijgaand schema is nog pakkender. Je bent nu, binnen en buiten meditatie, zodanig kalm dat geen zintuigelijke stimulans nog de overhand kan krijgen en die rust kan verstoren. Je zou als vergelijking kunnen geven dat in eerdere fasen jouw gemoedstoestand nog aardig in de war kan worden gebracht door pakweg een passerende ruziezoeker. Maar in deze diepe rust kan die ruziezoeker jou totaal niet van je voetstuk brengen; hij is als een lichtgewicht boksertje dat probeert een 200 kg zware sumoworstelaar omver te duwen.
- Het houdt niet op: nu komen de fasen die zelfs als korte glimp vrij ver van je bed liggen voor een ‘normale’ boeddhistisch student. Maar wanhoop niet, als de condities maar gelegd worden (o.a. door langere retraites) is veel mogelijk. Gelukzaligheid oftewel sukha gaat zo ver dat je in meditatie niet meer gewaar bent van je lichaam. Dit raakt wederom aan de (hogere) dhyana-factoren. Boeddha waarschuwde zijn leerlingen expliciet om hun bewustzijn niet te laten overweldigen door sukha, omdat het kan ontaarden in een doel op zich. Zoals Sangharakshita ooit samenvatte: ‘Het doel van meditatie is om dichter bij verlichting te komen, niet om goede meditaties te hebben.’
- Samadhi oftewel volledige concentratie is de fase hierna. De teksten zeggen dat dit de laatste ‘wereldse’ schakel is van het spirale pad. Vanaf schakel h) praat je dus al over het niveau van de stroombetreder, want wie eenmaal deze geestestoestand bereikt heeft kan niet meer terugvallen naar de lagere ontwikkelingsniveau’s.
- Het stroombetreders-leven begint bij deze fase van kennis en inzicht oftewel yathabhuta-nandassana. De student begrijpt nu de ultieme betekenis der dingen; hoewel de soetras dat niet al te veel noemen moet hier ook sterke metta bij horen, want op dit niveau realiseer je je ook dat er geen essentieel verschil is tussen jezelf en andere levende wezens.
- Hierna komt de nibbida fase, oftewel walging/terugtrekken. Het klinkt negatief maar is dat niet: de student ervaart simpelweg tot in de poriën dat wereldse gehechtheden niet helpen en alleen tijdelijk geluk bieden, terwijl ze dieper geluk (voor jezelf én de anderen) in de weg staan. Net zoals bepaalde stukken kinderspeelgoed in je jeugd langdurig essentieel voor je zijn, en bij de tienerleeftijd plotseling waardeloos. En de student zal dus de interesse in pakweg sex, smartphones of chocola grotendeels verliezen.
- Viraga of ‘objectieve afstandelijkheid’ vloeit weer voort uit deze eerdere bewustzijnsfase. Het is een dieper niveau van rust dan e); denk meer aan totale spirituele onverstoorbaarheid, met wederom een onderliggende metta.
- De laatste twee schakels, bevrijding (vimukti) en ontstijgen van verkeerde visies en neigingen (vimukti-nandassana) zijn in gewone mensentaal moeilijk te onderscheiden. Beiden zou je verlichting (nirvana) kunnen noemen, maar de laatste schakel is nog wat verfijnder en geeft kennis van alle onverlichte neigingen die op het pad kunnen opduiken. Waardoor de Verlichte, oftewel de Boeddha, op dit niveau deze neigingen niet meer zal volgen..
Dat dit spirale pad met verlichting, de hoogst mogelijke sfeer, zou eindigen is natuurlijk geen verrassing. En de losse stapjes erheen kunnen, hoe moeilijk ze soms ook lijken, toch inspiratie geven die direct in je leven hier en nu toepasbaar is. Vandaar dat een serie praatjes over afhankelijk ontstaan niet kompleet is zonder dit spirale pad.
De relatie met leefstijl
Ongetwijfeld leidt het lezen hiervan tot reflecties over je eigen leven. Want werken aan je eigen gedrag en ethiek, en proberen een bijdrage te leveren aan het transformeren van de wereld buiten jezelf, zijn zo simpel nog niet. We hebben hier vrij vaak gepraat over zintuigen, onbehulpzame prikkels vermijden, betere meditaties door retraites. En voor sommigen leidt dat tot vragen als:
‘waarom zou ik niet meer fulltime boeddhist gaan worden, en bijvoorbeeld me terugtrekken uit de ratten-economie en in een woongemeenschap en liefst retraitecentrum gaan wonen’ of ‘dit spirale pad is toch allemaal onhaalbaar voor mij, ik kan het beste wat donaties doen aan fulltimers die dan zorgen voor een betere wereld’.
Hierop valt geen algemeen antwoord te geven, zeker op de eerste vraag niet. Wel kan ik je wat principes en ervaringen als leidraad meegeven.
- Het gaat om de wijsheid en mededogen van de persoon, niet om parttime danwel fulltime bezig zijn. Sommige ‘mensen in de wereld’ hebben een beduidend ethischer leven en vermoedelijk hoger spiritueel niveau dan sommige anderen die fulltime in pakweg een retraitecentrum leven! Om de simpele reden dat ‘in de wereld’ niet gelijk staat aan ‘van de wereld’. En ja, zelfs in een retraitecentrum kan de staf soms van-de-wereld worden.
- Rust-eenvoud-tevredenheid (samtushti) zijn belangrijk voor het spirituele pad, en een fulltime dharmabestaan, of dat nu ondersteund door mede-boeddhisten is of vanwege een overheidsuitkering/pensioen door andere oorzaken, dwingt je daar eerder toe dan volop meedraaien in de ratten-economie met hypotheken, studies van kinderen enzo. Doch ook hier zijn volop paradoxen aanwezig, een jarenlang leven als parttime mantelzorger – of ouder van een groot gezin – bijvoorbeeld betekent ook o.a. samtushti terwijl je toch middenin de wereld zit.
- Tijd hebben voor een retraiteachtig leven en expliciete dharmabeoefening helpt ook op het spirituele pad. Mits wel gekoppeld aan voldoende spirituele vriendschap, retraitesfeer kan ook tot net iets te veel kluizenaarsgedrag leiden.
- Donaties/dana zijn best, bijvoorbeeld om iemand ‘vrij te spelen’ om de hele sangha op praktisch en spiritueel vlak te steunen. Maar dana is op geen enkele wijze een vervanging van werken aan je eigen gedrag en ethiek (inclusief meditatie).
De eerste twee punten tonen maar weer: fulltime boeddhisme zorgt niet dat je automatisch op de ‘buitenbaan’ van het wiel of zelfs verder op het spirituele pad belandt. Het gaat allemaal om betere condities; ze geven geen garanties op resultaat. Denk aan Meghiya die per se alleen in het perfect stille bos wilde mediteren tegen Boeddha’s advies in, en na 1 dag proberen met de staart tussen de benen naar zijn Meester terugkwam. Of aan Aziatische kloosters waar hun opgebouwde materiële bezit bepaald niet past in de Samtushti-gedachte.
Realiseer je ook dat spirituele vooruitgang tijdelijk en conditie-afhankelijk kan zijn. Er zijn zat gevallen van de “spirituele held(in)” die na jarenlang meditatief leven in het bos een stadscentrum gaat leiden, en ‘door allerlei factoren’ binnen 2 jaar een familiemens wordt met nauwelijks tijd voor expliciete dharma-activiteit. Die factoren leidden namelijk voor de leraar/lerares tot een bord vol van allerlei samsarische verplichtingen. En per saldo is zhij niet beter af dan iemand die jarenlang als familiemens beoefend heeft.
De bottom line
Terug naar het hoofdonderwerp. Als serieus boeddhist is het devies om te werken aan je eigen gedrag en ethiek, en te proberen een bijdrage te leveren aan het transformeren van de wereld buiten je. Leefstijl maakt in principe weinig uit; het gaat om waarden als rust-eenvoud-tevredenheid en beperken van onbehulpzame stimulansen van je zintuigen. Vanuit daar kun je dan meer wijsheid en mededogen bereiken. In welke leefsituatie dat goed gaat: dat kan alleen jijzelf besluiten, samen met je spirituele vrienden en vriendinnen. Als je door de juiste keuzen te maken maar minimaal in vlagen op de ‘bewust-leven baan van het wiel’ belandt, dan ben je gewoon op het goede pad beland en ga je richting de gewenste hogere sferen.