Een zware griep siddert mijn lijf. Vanmiddag was ze zo heftig dat ik er voor koos een paar uur naar de mand te gaan. Snaveltje dicht, oogjes toe. Na een paar uur werd ik weer wakker, de cijfers op de wekker wezen half zes.
Terwijl ik de broek aanschoot bedacht ik me dat tijd toch een vreemd verschijnsel is. Ik heb haar niet bedacht, anderen wel. Benoemen van tijd maakt afspraken mogelijk maar is niet tastbaar. Tijd kan je niet vastpakken, wel de zaken die met tijd te maken hebben. Terwijl ik in de mand lag te knorren werd op een afhaalpunt van de KNP een pakje bezorgd: na drieën af te halen. De bezorger was niet op tijd wel enkele dagen te laat.
Tijd is er ook als je slaapt of dood bent. Er is ook een begrip tijdloos, maar dat doelt meer op kleding en gebouwen die de tand en de aard van de tijd doorstaan. Elke tijd is weer anders. Tijdloos wordt als positief ervaren, scheppend mooi.
Tijd heelt alle wonden, maar dat is niet zo. Een verzinsel.
Zelfs als ik geen wekker of klok zou hebben, zou ik wel ongeveer weten hoe laat het is aan de hand van leegte of volte op de parkeerplaats, de ingevallen duisternis.
Er zijn ook tijdloze wekkers- een beetje dan. Zoals de eierwekker die geduldig wacht om de tijd aan te geven en na een uurtje weer zwijgt.
Tijd is geld. En zo kan ik wel een tijdje doorgaan. Tijd zorgt er ook voor dat er een verleden is. Mijn boeddhistische leraar zei dat de toekomst vanzelf komt en er geen chocola van te bakken is.
Soms is tijd zalvend, als je ter dood veroordeeld bent niet.
Voor een kind is een jaar heel lang, voor een oudere niet.
Moedig voorwaarts!