Geïnspireerd door hoofdstuk 1 van de Daodejing
Meester Tja zegt:
Het Grote Tja kan eenvoudig in woorden worden uitgedrukt. Hoe je het ook zegt, hoeveel namen je er ook aan geeft, het stelt niets voor.
Het Grote Tja is niet iets. Het is niet het niets. Het is niet de naam van de oorsprong van de tienduizend dingen. Het is niet de naam van de bestemming van de tienduizend dingen.
Het Grote Tja is er voor iedereen. Het is er voor degene die gebonden is door verlangens en voor degene die vrij is van verlangens. Het is er voor degene met een blinde vlek in zijn oog en voor degene met oog voor zijn blinde vlek.
Het Grote Tja is duister. Zelfs de toegangspoort tot het Grote Tja is gehuld in diepe duisternis. Je ziet er geen hand voor ogen. Er valt niets te onderscheiden.
Waar niets te onderscheiden is, valt niets te verenigen. Daar is geen veelheid en geen eenheid. Er is geen Tao en geen Tja. Er is geen zoeken, geen vinden en geen kwijtraken.
In den blinde kom je thuis.