Onder gedetineerden in Nederlandse justitiële inrichtingen is een lichte afname te bespeuren voor boeddhistische geestelijke verzorging (BGV). Dat blijkt uit een peiling die vorig jaar in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid onder bijna 9000 gedetineerden op 35 locaties is uitgevoerd. De vraag naar boeddhistische geestelijke verzorging daalde van 2,60% in de periode 2008-2010 naar 2,27% % in 2017.
De voorkeurspeiling die is uitgevoerd door het extern bureau Inview is richtinggevend bij het verdelen van de totale formatie van geestelijk verzorgers. Op die manier wordt het recht van gedetineerden op de geestelijke verzorging die hun voorkeur geniet, gegarandeerd. De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) zal de komende tijd de nieuwe verdeling effectueren. In de justitiële inrichtingen werken op dit moment zo’n 150 geestelijke verzorgers en humanistische raadslieden. Bij de boeddhistische BGV werken acht parttimers verspreid over de inrichtingen in het hele land. Hoe de afnemende belangstelling voor het boeddhisme in de inrichtingen valt te verklaren is niet onderzocht. De vraag naar Hindoestaanse geestelijke verzorgers (pandits) werd bijna gehalveerd volgens de peiling.
Wat de nieuwe cijfers voor invloed hebben op de sterkte van de BGV in de inrichtingen in de komende jaren kan Nelleke van Zessen, hoofd Boeddhistische Geestelijke Verzorging binnen de Dienst Geestelijke Verzorging van Justitie, op dit moment niet zeggen. ‘De cijfers in de peiling kloppen wel, er is een lichte afname in de voorkeur voor onze geestelijke verzorgers. Maar wat dat in de praktijk gaat betekenen, bijvoorbeeld voor het aantal boeddhistische geestelijke verzorgers bij een mogelijke herschikking, is op dit moment niet te zeggen. Er vindt binnen Justitie op dit moment voortdurend overleg plaats over de geestelijke verzorging in het algemeen en andere zaken. En ook onderling. Dat heeft onder meer te maken met het sluiten van inrichtingen, hoe het gevangeniswezen zich verder ontwikkelt, de visie van de minister (Sander Dekker) daarop. Het zijn ingewikkelde operationele processen. Niemand weet op dit moment de toekomstige aantallen binnen de geestelijke verzorging bij Justitie. Dat zal de komende jaren duidelijk worden. Wat wel zeker is dat het werk van de geestelijke verzorging in de inrichtingen zeer gewaardeerd word. Door de gedetineerden, de directies van de inrichtingen en het ministerie.’
Voorkeurspeiling
De Voorkeurspeiling is een peiling onder gedetineerden waarbij gevraagd wordt welke vorm van geestelijke verzorging hun voorkeur heeft. De uitslag wordt gebruikt om de voorkeur voor geestelijke verzorging in beeld te brengen en betreft geen categorisering tot welke religie of levensbeschouwing men zich rekent. In de top vier staan in de nieuwe peiling op de eerste plaats mensen die het islamitisch geloof belijden, gevolgd door Rooms-Katholieken, de protestant christelijken (die bijna 7 % inleverden) en de Humanisten. De volgorde wijkt af van CBS-cijfers uit 2015 waarin de Rooms-Katholieken de grootste geloofsgemeenschap waren, gevolgd door de protestanten en de islamieten.
De peiling is uitgevoerd door bureau Inview Veldwerk. De afdeling audit van DJI heeft toezicht gehouden op het onderzoek en heeft geconcludeerd dat het onderzoek zorgvuldig is verlopen. De onderzoekers hebben 92% van alle ingeslotenen kunnen benaderen en 79% hiervan heeft deelgenomen aan de voorkeurspeiling. Een behoorlijk aantal gedetineerden -van de ongeveer 9000 namen 6063 wel deel- heeft niet deelgenomen aan de peiling. Ze hadden daar geen interesse voor, waren niet te bereiken voor de enquêteurs en/of vulden de formulieren niet goed in.
Begin 2017 is een interne peiling door de DJI stopgezet na meldingen van geestelijke verzorgers binnen de inrichtingen die onregelmatigheden signaleerden. Daarop werd besloten een extern bureau de peiling te laten doen.
Protestants-christelijk (dominee/pastor) (2008-2010) 22,00% —(2017) 15,26% %
Joods-liberaal/joods traditioneel (rabbijn) (2008-2010) 1,87% —(2017) 2,33%
Humanistisch (raadsman/raadsvrouw) (2008-2010) 12,36%—(2017) 12,56% %
Islamitisch (imam) (2008-2010) 27,09% —(2017) 36,25% %
Hindoe (pandit) (2008-2010) 3,30%—(2017) 1,88% %
Boeddhistisch (2008-2010) 2,60%—(2017) 2,27% %
Grieks- of Russisch orthodox (2008-2010) 2,06%—(2017) 3,49%
De Dienst Geestelijke Verzorging richt zich vanuit verschillende geloofs- en levensovertuigingen op alle mensen die zijn opgesloten: gedetineerden, forensische patiënten (tbs-gestelden), jongeren en vreemdelingen in bewaring. Deze mensen hebben recht op geestelijke verzorging. Dit recht is gebaseerd op artikel 6 van de grondwet, dat de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging waarborgt.
Zeven denominaties
De Dienst Geestelijke Verzorging bestaat uit zeven denominaties, oftewel religieuze -en levensbeschouwelijke stromingen: rooms-katholiek, protestants, humanistisch, joods, moslim, boeddhistisch en hindoeïstisch. De DGV richt zich vanuit die zeven geloofs- en levensovertuigingen op alle gedetineerden, forensische patiënten (tbs-gestelden), jongeren en vreemdelingen in bewaring. Geestelijk verzorgers begeleiden hen vanuit hun eigen overtuiging bij het omgaan met verleden, de actuele levenssituatie en de ontwikkeling van toekomstperspectief.
Er werken in totaal circa 150 geestelijke verzorgers in de justitiële inrichtingen. Zij zijn uitgezonden door ‘zendende instanties’ maar tegelijk ook in dienst van de overheid. Kerk en staat blijven binnen de dienst gescheiden, maar werken wel samen op voet van gelijkwaardigheid.
Taken
De DGV zorgt ervoor dat mensen een kerkdienst, gebedsdienst of bezinningsbijeenkomst kunnen bijwonen, dat zij kunnen deelnemen aan groepsbijeenkomsten en dat zij individuele geestelijke verzorging ontvangen. DGV is er ook verantwoordelijk voor dat ingeslotenen bij een acute crisis zorg van de geestelijk verzorger krijgen.
De geestelijk verzorgers werken nauw samen met vrijwilligers. Zij vormen de schakel tussen ‘binnen’ en ‘buiten’ en voorkomen daarmee een godsdienstig, sociaal en maatschappelijk isolement. Vrijwilligers verrichten geen werkzaamheden die tot de kerntaken van de geestelijk verzorger behoren.
De meest voorkomende onderwerpen tijdens individuele en groepsgesprekken zijn levensverhalen, het delict en hoe daarmee om te gaan, relatie- en gezinsproblematiek, toekomstperspectief, detentiebeleving, geloofsvragen, verslavingsproblematiek, eenzaamheid etc.
De afgelopen jaren vroeg gemiddeld 2 á 3 procent van de gedetineerden naar boeddhistische geestelijke verzorging. Om aan deze vraag te voldoen zijn sinds 1 januari 2011 zes parttime boeddhistische geestelijke verzorgers aangesteld. Dat zijn er nu acht. Zij zijn afkomstig uit verschillende boeddhistische tradities en sangha’s. Iedere geestelijke verzorger is verantwoordelijk voor een eigen regio binnen Nederland. Dit betekent dus dat er traditie overstijgend wordt gewerkt.
De boeddhistisch geestelijk verzorgers zien het als hun opdracht om gedetineerden te ondersteunen en te begeleiden vanuit het boeddhistische gedachtegoed. Het algehele welzijn van de gedetineerde staat hierbij centraal. Hij of zij wordt ondersteund in het verlangen naar en de bereidheid tot ontwikkeling. De persoonlijke en groepsgesprekken van de boeddhisten zijn gericht op zelfherkenning, zelfonthulling en zelfconfrontatie. Daarnaast geven boeddhistisch geestelijk verzorgers onderricht in de boeddhistische leer en verzorgen en begeleiden ze vieringen en rituelen. Er wordt ook er ook, zowel met individuen als met groepen, gemediteerd.
Opleiding
Aan de VU is het mogelijk een Bacheloropleiding Religiewetenschappen, afstudeerrichting Boeddhisme te studeren. Voor degenen die verder willen gaan met het boeddhistisch traject is het volgen van een de eenjarige masterspecialisatie Theology & Religious Studies: Spiritual Care mogelijk, gericht op het beroep van boeddhistisch geestelijk verzorger. Om zending te verkrijgen van de Boeddhistisch Zendende Instantie dient na afronding van deze master een eenjarige boeddhistische ambtsopleiding te worden gevolgd.