Vanmiddag reed ik naar het centrum van het (Neder)land om in een boerderij met een vriendin te mediteren. We doen dat elke week en vormen- het is tegen de regels, een tweepersoons sangha. We eten wat, zij leest een hoofdstuk uit een boek voor dat is geschreven door een boeddhist of iemand die zich zo noemt. Daarna mediteren we. Laatst hebben we een boek van een auteur die geen boeddhist is maar wel over het boeddhisme schrijft in de houtkachel verbrand. Zijn teksten hingen ons als een molensteen om de nek, het grote ego van deze man vulde de ruimte en was ronduit verstikkend. Het vuur was een opluchting, een verlichting. Ik kan het begrijpen als u als lezer nu de wenkbrauwen fronst. Dat er nare herinneringen bij u opkomen aan een ver verleden. Echter, in het Mahayanaboeddhisme, dat ik een aantal jaren praktiseerde, is het verbranden van de heilige boeddhistische teksten een must, als je ze kwijt wilt. Ik heb menig vuurtje achter de rug. Mijn boeddhistische leraar zei ooit: Het is maar papier en inkt, maar ga er wel zorgvuldig mee om. Gooi het niet in de vuilnisbak.
Het verbranden van het boek van de bestsellerauteur met het grote ego ervoer ik ook als een vorm van onthechting. Wegdoen is heerlijk. In een ver verleden besloot ik om al mijn spullen in mijn huis, op een bed en wat stoelen na, voor een zacht prijsje te verkopen. Ik zette een advertentie in een krant en de mensen stroomden toe, enkele weken lang. Wat over bleef was een leeg huis, heel mijn stoffelijke verleden was gewist.
Moedig voorwaarts!
Jeanet zegt
Mijn nieuwsgierigheid is gewekt naar die auteur.