Het is goed verblijven in de lieflijke panden van Bunkerwijk. Omgeven door polders, bos en meren. Als ik ’s morgens nog in de mand lig, wel wakker maar nog even nagenietend van de nacht ervoor, hoor ik mensen die ver weg van de panden staan praten. Ik hoor vogels, blaffende honden, mensen die vertrekken of aankomen, Jan de wind in die mand. Ik weet niet of de architect dat expres gedaan heeft, maar de lieflijke panden zijn zo gebouwd, staan op een dusdanige afstand van elkaar, dat ze functioneren als de spiegel van een telescoop die het geringste geluidje in dit geval, opvangt. Wat ben ik blij met die geluiden. Zolang ik ze hoor ben ik niet doof of dood en is er leven om mij heen. Ik ervaar ze met een boeddhistisch gemoed, erkennen wat is.
Moedig voorwaarts!