Tot twee maal toe heeft de geheime dienst van Nederland getracht mij als journalist te werven als informant/spion. De AIVD heette toen nog de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD). Ik was het helemaal vergeten, maar werd eraan herinnerd toen ik gisteren in het tv-programma College tour het hoofd van de AIVD Rob Bertholee over het werven van journalisten hoorde praten.
Journalisten kunnen goed werk doen als spion. Ze hebben tot vrijwel alle organisaties en veel bronnen toegang en kunnen zich beroepen op bronbescherming. Ze zijn ook niet per se verdacht, als je op een boeddhistische bijeenkomst een journalist ziet verschijnen denk je niet meteen: hé, een spion. Toch bedankte ik voor de eer om als spion voor de BVD te werken. Ik had helemaal geen zin en behoefte om mensen in mijn omgeving, meestal activisten, dierenbeschermers, radicale elementen in de ogen van de veiligheidsdienst, te observeren en hun gedragingen aan de dienst te melden. Ik ging er ook van uit dat als ik een voorgenomen moordaanslag of iets dergelijks op het spoor zou komen ik dat wel zou melden bij de politie of geheime dienst. Daarvoor hoefde ik niet op de loonlijst te staan.
Mijn weigering had voor mij vervelende consequenties. De ene werver bleek zeer hardnekkig te zijn en zijn pogingen hielden pas op toen hij alras stierf. De andere had na mijn weigering de gewoonte om op bijeenkomsten van radicalen- waar ze hem wel kenden als geheime man, naast mij te gaan zitten en luidop te zeggen: Ik zie het straks wel verschijnen. Hij was er blijkbaar op uit om het in mij gestelde vertrouwen van de radicalen kapot te maken. Dat lukte hem deels want op een dag kon ik alleen mijn leven redden door in een rivier te springen, achterna gezeten door de radicalen.
Hoewel zelf geen spion heb ik in de loop der jaren wel journalisten ontmaskerd/leren kennen als informant van de BVD. Een van hen werkte bij een groot landelijk dagblad en rapporteerde de gedragingen van onder meer zijn collega’s aan de dienst. Er was er ook een die ik volledig vertrouwde en dikwijls op de hoogte bracht van de bijzonderheden van de missies waar ik als misdaadverslaggever mee bezig was. Transporten, financiering, lijnen en zo. Tot ik er op een dag achter kwam dat de man zo lek was als een vergiet. Goede raad was niet duur, mijn collega misdaadverslaggever ‘Bambi’ en ik pompten de man enkele weken vol met verzonnen informatie tot ze er bij de dienst waarschijnlijk compleet mesjogge van werden.
Binnen de journalistiek werd er wel eens gediscussieerd over wanneer je als journalist de politie zou inschakelen als je op de hoogte was van een strafbaar feit. Daar werd toch wel heel divers over gedacht. Voor de een was zus, voor de andere zo die drempel.
Daar moest ik aan denken toen ik gisteravond tv keek.
Moedig voorwaarts!