Bezinningsweek meegemaakt in Vézelay, met een focus op de basiliek. De kerk is indrukwekkend, groot en hoog. Wij verblijven in een dorp onderaan de heuvel, de kerk staat er bovenop. In de loop van de week wandelen we drie keer naar boven, één keer in stilte.
Vézelay is een bekend pelgrimsoord. Er komen twee soorten pelgrims: sommigen gaan naar Santiago de Compostella, maar de meesten komen voor de reliek van Maria Magdalena, een botje van haar geraamte.
Die reliek wordt in de crypte onder het hoofdaltaar bewaard. Als je de kerk inkomt, staat er een bordje dat eenrichtingsverkeer voorschrijft. Pelgrims gaan langs een smal trapje links de crypte in en langs net zo’n trapje er rechts weer uit. Zij zijn de bloedsomloop van de kerk, het hart in en er weer uit.
In deze tijd van het jaar is het stil in de kerk. Wij zijn een apart soort pelgrims. Iedere deelnemer aan de bezinningsweek vult de basiliek met eigen betekenissen. Ik zie er vooral een symbool van macht in, een religieuze burcht, dominant op de heuvel. Dat deze kerk ooit gebouwd is, was alleen mogelijk dankzij religieuze, politieke en economische macht.
Tegelijk merk ik hoe het gebouw uitnodigt tot het ervaren van betrokkenheid op een andere werkelijkheid. De harmonie van de romaanse architectuur spreekt me aan. Als we een mis meemaken, verwijst de zang van nonnen en monniken naar een andere dimensie van de werkelijkheid.
Maar het mooiste vind ik toch de crypte, niet vanwege Maria Magdalena, maar door de eenvoud, het lage plafond, de ongelijke uitgehakte witstenen vloer, de stilte. Hier wordt de massieve pracht en praal van boven teruggebracht tot de religieuze essentie: een kwetsbaar vermoeden.