Zaterdag was ik bij een drogist in Bleiswijk. In Bunkerstad zijn ook drogisten, maar ik vind de rit naar dit dorp zo mooi. Een half uurtje meditatief autorijden. Er waren geen andere klanten in de winkel. Wel vier jonge vrouwen – verkoopsters. Een van de vier kwam direct op mij af en vroeg of ze mij kon helpen. Een man alleen, dat moet een onwetende zijn, zal ze gedacht hebben.
Ik was al langs het rek met de Berkenhaarwater gelopen maar kon die niet vinden. Ook de Ossengal waskrachtversterker niet. Waar zijn die spullen, vroeg ik aan de jonge vrouw. Ze zijn verplaatst, zei ze. Ik wilde eigenlijk twee haarwater en twee Ossengal versterker kopen, maar van elk was er nog maar een. Ik begon een beetje nerveus te worden omdat de voorraad niet meer strookte met mijn verwachtingen. Heeft u ook shampoo tegen een droge hoofdhuid, informeerde ik. Jullie moeten weten dat de luchtvochtigheidgraad in de Kloosterbunker zo rond de twintig procent ligt. Gasten krijgen elke vijf minuten vocht toegediend anders kunnen ze zo naar het Afrikamuseum, afdeling mummies.
De jonge vrouw nummer twee ging zich met mij bemoeien. Ze riep van een afstand van tien meter iets onverstaanbaars tegen nummer één over een droge hoofdhuid. Ik zal het wel pakken, zei twee, terwijl één mij inmiddels ook adviseerde over natte doekjes voor het bevochtigen van mijn voeten. Zijn dat ze, vroeg ik, wijzend op een verpakking. Nee, dat zijn billendoekjes, die zou ik niet gebruiken, zei één. Twee had inmiddels een fles aan haar gegeven en drie begon mij te adviseren over een product van dokter Vogel die geen dokter is. Vier zei dat ik beter geen Berken haarwater kon gebruiken in combinatie met de gevoelige droge huid shampoo.
Ik ben een schuw mens en mijd gezelschappen groter dan twee mensen. Zie ik bekenden in een supermarkt dan verstop ik me in gangen van de winkel, achter dozen en trolleys. Soms vinden ze me toch nog en verzin ik de oorzaak van de Vlucht. In die drogisterij kon ik me niet verstoppen, dat zou gek zijn. Van buiten kwam een vijfde jonge vrouw de drogisterij binnen lopen. Zal ik misschien een proefflacon voor u vullen, vroeg ze. Wie bent u, stamelde ik. Ik word helemaal gek van jullie goedbedoelde aandacht, zei ik in paniek tegen de vijf. Ze lachten.
Er kwam een nieuwe klant de zaak binnen, ook een vrouw. Meneer heeft het moeilijk, zei drie tegen deze klant, je komt als geroepen. Wie bent u dan wel, vroeg ik aan de klant. Ik ben een life coach, zei ze. Ik verlangde naar de koelte van de blaartrekkende hellen. Ik wil hier weg, ik word mesjogge van jullie, mag ik snel afrekenen, vroeg ik, terwijl het zweet van de droge hoofdhuid liep. Voordat ik de zaak verliet kreeg ik vier tabletten tegen droge hoest mee. Even later kwam ik bij Appie de life coach tegen. Wat hebben we gelachen, hè, zei ze.
Moedig voorwaarts!