Het meest extreme voorbeeld van Amy Chua’s drieslag vind ik in de autobiografie van Rudolf Höss, de kampcommandant van Auschwitz. Ik ben het boek ooit in Auschwitz beginnen lezen om te begrijpen hoe iemand zo kan ontmenselijken dat hij tot zoiets in staat is. Het is bloedstollend. Aan het begin beschrijft hij dat hij, als SS-officier vol hooggespannen idealen, het gevoel had door zijn meerderen maar als tweederangs bekeken te worden en hoe zijn aanstelling in Auschwitz de kans was om zich te bewijzen. Wat je naar de keel grijpt is het bevlogen idealisme waarmee hij schrijft. Als het boek ging over het oprichten van een hospitaal ergens in het oerwoud, zouden we het vol bewondering lezen.