Den Haag, ergens eind jaren 70. Mijn schoonmoeder liep met haar zoontje door een park, toen ze een heel zielig teckeltje zagen, met een bebloed oortje. “Meneer, uw hond bloedt!” Sprak ze het baasje aan. “Dat komt door die andere hond”, zei het baasje, “die bijt hem steeds”. Mijn schoonmoeder kan slecht tegen onrecht, zeker als er dieren mee gemoeid zijn. Ze vertelde de man wat ze ervan vond in scherpe bewoordingen. De uitkomst van dat gesprek was dat mijn schoonmoeder voor een paar tientjes (guldens) de nieuwe eigenaar van het hondje werd – op de vraag “wat wilt u ervoor hebben” was het antwoord “alles wat u in uw portemonnee heeft”. Zo geschiedde.