“Weet u wat ik zo bijzonder vind?” vraagt pappa aan mij. Ik schudt het hoofd. Hoe kan ik dat nu weten? Hij glimlacht. “Wat ik bijzonder vind is dat nog niemand er in is geslaagd om een mier, te maken, of een vlo, of een vlieg. Mensen kunnen van alles, maar alles wat zij maken is levenloos, zelfs al lijkt het tegenwoordig niet zo. We kunnen robots maken die op mensen lijken en tegen ons kunnen praten. We kunnen machientjes maken die op honden lijken en mensen kunnen opsporen onder puin of modderstromen. We kunnen mini-droontjes maken die zelf hun doelen uitkiezen… maar geen mieren! Geen vliegen. Geen kip!”