Norbu vergelijkt terecht het optreden van de Boeddha in de Mahāyāna- en tantrateksten met dat van een Bollywood-acteur. In elke tantra en mahāyāna-sutra treedt de Boeddha in een andere goddelijke setting op, de ene nog fantastischer en absurder dan de andere. Het boeddhisme is door de op hol geslagen fantasieën van de Indiërs een echt Bollywood-boeddhisme geworden.