Na de dood van de Boeddha ontstond er veel discussie en twijfel over wat nu precies jhāna is. Aan deze discussies is nog steeds geen einde gekomen. Het begint al met de vaststelling dat het begrip samādhi ook al voor het boeddhisme bestond en nog steeds ook in andere kringen met een andere betekenis wordt gebruikt. Het betekent in het boeddhisme meestal zoiets als concentratie of verzonkenheid. Shankman omschrijft het als “een geest die kalm en stabiel is en die niet wordt afgeleid” (a mind that is calm and settled without distraction). Er zijn verschillende meningen over hoe diep je verzonkenheid moet zijn. Moet je niet verder gaan dan voorverzonkenheid (acces concentration), of moet je de vier jhāna’s helemaal doorlopen? De leraren de methode van het inzicht of vipassana voorop stellen neigen tot het eerste, anderen vinden echter dat een diepe verzonkenheid onmisbaar is voor fundamenteel inzicht.