Duintjer werd geboren in 1932, in een gereformeerd bankiersgezin. Aanvankelijk wilde hij dominee worden en begon aan een studie theologie. Gaandeweg verloor hij zijn vertrouwen in het geloof, hij voelde zich meer aangetrokken tot het existentialisme. Hij schakelde over naar een studie filosofie in Groningen, nadat hij zijn studie theologie in Amsterdam had afgerond. In 1966 promoveerde hij op een proefschrift over Kant en Heidegger.
Duintjer’s carrière nam echter een onvoorziene wending. In 1969 ervoer hij plotseling dat hij uit zijn lichaam trad en dat de werkelijkheid zich op een bevreemdende manier zich aan hem voordeed. Hij voelde zich opeens deel van een omvattende en onbekende werkelijkheid die hij “het rondom” ging noemen. Vanaf dit moment heeft hij steeds geprobeerd om deze ervaringen, die zich vaker begonnen voor te doen, filosofisch te verwoorden.