In de jaren tot de Tweede Wereldoorlog kreeg de leer van de Boeddha vooral bekendheid door de theosofie. De grondlegster van deze beweging, de Duits-Russische Helena Petrovna Blavatsky (1831-1891), voelde zich langs occulte weg geleid door twee Tibetaans-boeddhistische meesters. Zij verklaarde dat ze haar hadden ingewijd in een oeroude wijsheid en wetenschap die de grondslag is van alle religies en de broederschap der mensheid. Deze door haar openbaargemaakte ‘geheime leer’ of theosofie werd ook wel ‘esoterisch boeddhisme’ genoemd.
Het Buddhisme en zijn Stichter’
Boeken – Het pompeblêd en de lotus
Dit is de eerste uitgave in de reeks ‘De geschiedenis van het boeddhisme in Nederland’ en komt tot stand in samenwerking met het Nederlands Boeddhistisch Archief (NBA).
Boeken – de predikant en de Boeddha
Joost Halbertsma, doopsgezind predikant, taalgeleerde en letterkundige, publiceerde in 1843 de eerste Nederlandstalige tekst over het boeddhisme.
NBA – Herpublicatie boek Halbertsma uitgesteld
De auteurs konden het onderling niet eens worden over de inhoud van de teksten. De verantwoordelijke voor de inleiding, T. Halbertsma, wilde volgens het Nederlands Boeddhistisch Archief (NBA), in een erg laat stadium geen boeddhistische inbedding. Hierdoor viel de belangrijkste grondslag voor het NBA weg.
Halbertsma’s heruitgave over ‘Buddhisme en zijn Stichter’ op schema
In 1843 verscheen het oudste geschrift in het Nederlands waarin een beschrijving van ‘het boeddhisme’ werd gegeven. De auteur van het geschrift was de doopsgezinde predikant dr. J.H. Halbertsma (1789-1869) en het boekje was getiteld ‘Het Buddhisme en zijn Stichter’.