Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleef Herman van Praag eerst in gevangenschap in Barneveld, daarna werd hij overgebracht naar Kamp Westerbork en later naar Theresienstadt, waar hij het einde van de oorlog meemaakte. In de trein terug uit Theresienstadt nam hij zich voor iets van het leven te maken en daarin is hij glansrijk geslaagd. Hij groeide uit tot een van de grootste psychiaters die Nederland heeft voortgebracht en verwierf internationale faam. Na zijn emeritaat schreef hij vooral over religie. In deze autobiografie ligt de nadruk op zijn gevoelsleven.