‘Een politicus zal niet snel in therapie gaan, eenvoudig omdat een politicus zichzelf niet ter discussie stelt. Hij heeft, ‘weet’ hij, het gelijk aan zijn zijde en de ander heeft dus ongelijk. En zolang hij geniet van zijn machtsspel zal hij geen last hebben van zichzelf. Therapie zou een nederlaag zijn en dat doen we niet in het machtsgebeuren. Misschien kan er een apart ministerie van verbondenheid en rechtvaardigheid komen.’