I
De camelia
die nu zo uitbundig bloeit
zal straks verwelken.
II
Moge de tijd
zorgen en moeilijkheden oplossen
in afwachting van de lente.
Takahama Kyoshi (1874-1959)
Uit de eerste haiku blijkt al dat Kyoshi oog had voor de natuur en de wisseling van de seizoenen.
De tweede haiku heeft hij geschreven bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, in 1914. In een toelichting legde hij deze haiku als volgt uit.
“Als we halfslachtig proberen onze problemen op te lossen, raken ze nog meer verstrikt. Als we in plaats daarvan de natuur zijn gang laten gaan, zullen de zaken na verloop van tijd uit elkaar vallen. Laten we de koude winterdagen rustig verdragen en wachten tot de warme lentedagen komen.”
In deze tweede haiku, en Kyoshi’s verklaring, kun je zijn kijk op het leven zien.
Maar die kijk op het leven is ook zichtbaar in de door Germain Droogenbroodt vertaalde, eerste haiku. De camelia bloeit uitbundig, maar zal straks verwelken. Dat is de natuur der dingen. Het verwelken kunnen we niet oplossen. We moeten de natuur zijn gang laten gaan.
Deze haiku’s vind ik zeer troostrijk. Kyoshi had bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog het vertrouwen dat het weer goed zou komen: de oorlog zal voorbij gaan. En de camelia zal volgend jaar weer bloeien.
Dat vertrouwen kan ik hem om benijden. Wij leven ook in onzekere tijden. Daar maak ik me ongerust over. Maar “een mens lijdt dikwijls het meest door het lijden dat hij vreest,” zei een vaderlandse dichter jaren geleden al. Misschien moet ik maar gewoon vertrouwen, net als Kyoshi, en afwachten tot de tijd zorgen en moeilijkheden oplost – in afwachting van de lente.