De uitslag van de Tweede Kamerverkiezing laat een behoefte zien aan meer inspraak en democratie voor het volk. Nederland is in dit opzicht wel één van de meest vooruitstrevende landen maar toch valt er nog veel te verbeteren. Elk jaar produceert de overheid weer tal van nieuwe maatregelen waardoor de inspirerende kracht van vernieuwing in de kiem wordt gesmoord.
Een van de ergste bronnen van frustratie is wel de Belastingdienst. Met grote professionele deskundigheid is een juridisch systeem opgebouwd waar een groot deel van de mensen en vooral ouderen niets van begrijpen. Iedereen ziet in dat er belasting moet worden betaald maar van een samenspraak tussen belastingbetaler en Belastingdienst is er geen sprake.
Het gevolg is dat menig belastingbetaler, met name de oudere generatie en lager geschoolden, analfabeet blijven voor het belastingjargon. In die twee groepen bevinden zich veel mensen die niet goed met een computer kunnen omgaan.
De taal van de Belastingdienst is vaak onbegrijpelijk door haar juridische rechtlijnige stijl in termen van schuld en boete. Wie niet de taal van de Belastingdienst spreekt moeten toevlucht nemen tot specialisten waardoor ze voor extra kosten opdraaien en in handen van fraudeurs kunnen vallen.
Het is heel moeilijk om de ongeschoolde belastingbetalers om te scholen. Veel eenvoudiger is het om de ambtenaren van de Belastingdienst te leren om in gewoon Nederlands te communiceren met formuleringen die iedereen kan begrijpen.
Democratie betekent ook dat het belastingbeleid de taal spreekt van het volk om tot een interactie te komen met het ‘gewone’ volk. Mijn hoop is dat het nieuwe kabinet aan deze relationele verarming van de bureaucratie iets gaat doen. Dat is niet alleen de taak van de overheid maar ook van iedere afzonderlijke belastingambtenaar om binnen diens verantwoordelijkheid te streven naar zo goed mogelijk menselijk contact met het volk.