In Thailand is een boeddhistische monnik uit zijn ambt gezet en moet hij het klooster verlaten omdat hij te klein is. Het gaat om de 21-jarige Sermsak Thammasaro die volgens Thaise media 99 centimeter groot is en slechts vijftien kilo weegt. Een senior-monnik van de Phasuktempel maakte bezwaar tegen de wijding van de jonge monnik, een maand geleden, omdat die in strijd zou zijn met de boeddhistische Vinaya die het wijden van personen met een lichamelijke beperking zou verbieden.
Het afzetten van Sermsak leidde tot felle debatten in internetgemeenschappen en onder de dorpelingen van het Soi Dao-district, waar de jonge monnik vandaan komt. Ze bekritiseren het besluit. De Thaise nieuwssite Khaosod meldt dat volgens professor Danai Preechapermsit, deskundige in boeddhistische studies aan de Thammasat Universiteit, de Vinaya personen met dwerggroei verbiedt te worden gewijd tot boeddhistisch monnik.
Het nieuws werd bekend gemaakt door de woordvoerder van de abt van Thap Chang-tempel in Chantaburi. In een ritueel op dinsdag 16 augustus 2016 werd Sermsak Thammasaro onder dwang het monnikschap ontnomen. Sermsak mag alleen in het klooster blijven en een pij dragen als hij wordt geordend als ‘nayn’, een boeddhistische monastieke term die verwijst naar beginnende monniken die jonger dan twintig jaar oud zijn. In tegenstelling tot de boeddhistische monniken die verplicht 227 boeddhistische voorschriften moeten naleven, hebben nayn’s te maken met acht voorschriften.
Sermsak heeft de moed niet verloren. Hij gelooft nog steeds in het boeddhisme en zal de leer van de Boeddha blijven volgen. Maar nu als leek.
Tokai Waanzin(Sjoerd) zegt
Tja…
Jo zegt
Als je naar de leer kijkt klopt het volgens mij maar ik vind het wel kortzichtig. We zijn ruim 2600 jaar verder; ik had meer flexibiliteit verwacht.
Tokai Waanzin(Sjoerd) zegt
Wie heeft de “Vinaya” eigenlijk bedacht en opgeschreven?
Uit welk jaar van de boeddhistische geschiedenis stamt deze tekst eigenlijk?
Wat is de context van de totstandkoming van deze waanzinnige uit de werkelijkheid verdwaalde gedragsregels eigenlijk?
En tot slot : Wie is zo verduisterd in zijn geest, dat hij dit nu in dit moment in deze tijd wil praktiseren?
(Is dit niet de ontmaskering van de boeddhistische praxis als dogmatische, intolerante , in zichzelf vastgeroeste beweging, die zich slechts staande houdt door waarde toe te kennen aan onbegrepen merkwaardige en stoffige artefacten uit een intolerant sektarisch verleden???
Ik snap er geen bal van!
Tokai Waanzin
Jo zegt
De Vinaya is opgesteld door de boeddha zelf, dus zo’n 2600 jaar geleden. Gehandicapten werden toen niet als monnik gewijd omdat ze hulp nodig hadden en de boeddha niet wilde dat anderen in de orde van hun practisering werden afgehouden omdat ze een gehandicapte monnik moesten helpen. Raakte een monnik gehandicapt dan werd deze overigens niet uit de orde gezet.
Overigens heeft de boeddha ook later gezegd dat – zeker de kleinere regels, waar deze toe behoort – aangepast konden worden aan de situatie/tijd. Het is de keuze van de huidige monniken om dit wel of niet te doen. Het ligt dus niet aan de starheid van het boeddhisme maar aan hoe sommigen dit nog interpreteren. Het komt helaas nog voor maar het wil helemaal niet zeggen dat andere boeddhistische ordes dit ook doen. Het boeddhisme is zeker niet dogmatisch en intolerant; zeker niet als je het vergelijkt met sommige andere religies.
Sjoerd zegt
Er liggen honderden jaren tussen het leven van de boeddha en het vaststellen op schrift van (o.a.) de vinaya.
Ik vind het buitengewoon bijzonder dat mensen in onze tijd, met de kennis van de menselijke geest, ook met de kennis van de inmiddels vrij goed gedocumenteerde ontstaansgeschiedenis van de joodse, christelijke en islamitische geschriften, zichzelf nog steeds wijsmaken dat de boeddhistische geschriften een nauwkeurige verslaglegging van de uitspraken en toespraken van de weledele heer Gotama zijn.
Wordt het langzaam aan geen tijd dat de zich boeddhistisch noemende gemeenschap zichzelf niet langer dit rad voor de ogen draait.
Dit gezegd hebbende wil ik benadrukken dat er ook hele wijze en verstandige teksten in dit materiaal te vinden zijn.
Jo zegt
Het klopt natuurlijk helemaal dat e.e.a. pas enige honderden jaren later op schrift is gesteld, maar de regels komen wel van de boeddha, al waren ze tijdens zijn leven inderdaad niet schriftelijk vastgelegd.
Wat die nauwkeurigheid betreft: de teksten in de Pali Canon zijn wel de oudste overgeleverde teksten die toegeschreven worden aan de boeddha. Het boek “De historische boeddha” van Hans Wolfgang Schumann gaat behoorlijk diep in op het leven van de boeddha en de oorsprong van zijn leer.
Sjoerd zegt
Ik heb het werk van Schumann gelezen.
Er blijkt geen enkele zekerheid uit omtrent een juiste bronvermelding en weergave van aan de boeddha toegeschreven toespraken.
Maw, er bestaat geen spoor van bewijs dat er een verband bestaat tussen het leven van de boeddha en de aan hem toegeschreven teksten.
In die tijd werden in de noordelijker gelegen Chineze streken al de taoistische opvattingen vastgelegd in schrift. Is het niet merkwaardig dat in de voor die tijd hoog ontwikkelde cultuur in Noord India dit niet plaatsvond.
Of was de boeddha meer een randverschijnsel dan wij willen zien?
Jo zegt
Toegegeven, zo ver rijkt mijn kennis niet. Ik vraag me alleen af in hoeverre de documentatie van andere religies wel aantoonbaar juist is.
De boeddha als randverschijnsel vind ik wel erg ver gaan.
Sjoerd zegt
De boeddha als randverschijnsel noem ik naar analogie met de historische bronnen betreffende het bestaan van Jezus, zoals onlangs opnieuw samengevat in “Het oerboek van de mens “.
Johannes de doper daarentegen is wel gedocumenteerd door schrijvers uit zijn tijd.
Niettemin is de figuur van Jezus als Christus in de 4 eeuwen na zijn verscheiden het voertuig geweest voor de stichting van de christelijke geloofsgemeenschap en de vestiging van het romijnse rijk van keizer Constantijn.
Was het niet Asoka die als heerser de figuur van de boeddha op vergelijkbare wijze heeft ingezet bij de veroveringen die gepaard gingen met de vestiging van zijn heerschappij?
Nogmaals, veel van de kernleer uit de dharma getuigd van diep inzicht en grote wijsheid aangaande het (menselijk) leven.
Wat dat betreft maakt het voor mij niet uit wie de bronnen daarvan zijn.
Echter, ontmythologisering is onderdeel van een oprechte verwerking van deze inzichten en wijsheid.
Ik laat me ook graag bijspijkeren door hen die meer thuis zijn in, en weten van deze materie dan ik.
Ujukarin zegt
Het is een typisch geval van naar de letter willen volgen omdat je het niet aandurft te herdefineeren wat de geest van de Vinaya dan wel moet zijn. En dit ondanks de aansporing van Boeddha zelf, die op een vraag van (meen ik) Ananda meldde dat de ‘minder belangrijke’ Vinaya regels best later aangepast mochten gaan worden zonder overigens te vertellen wat nu de onaantastbare regels waren.
Komt zeker niet uitsluitend binnen de Theravada-scholen voor…
With folded palms,
Jo zegt
Volledig mee eens!
Joppe zegt
Mensen uitsluiten, daar word ik zo kwaad van. Gelukkig ben ik geen boeddhist, en ook niks anders behalve mezelf, ik zou me rot schamen.
G.J. Smeets zegt
Sjoerd, er valt niet méér over Gautama Shakyamuni te zeggen dan dat er historisch nagenoeg niets over de man bekend is. Zie:
https://en.wikipedia.org/wiki/Gautama_Buddha#Historical_Siddh.C4.81rtha_Gautama
Over de geschiedenis van de Pali sutra’s, waarin Gautama de hoofdrol speelt, is echter veel bekend. Zie b.v. de monografie van prof. Kogen Mizuno getiteld ‘Buddhist Sutras. Origin, development, transmission.’ (kun je desgewenst googlen).
De sutra was een oude pre-boeddhistische literaire werkmethode in het overwegend Brahmaanse India van destijds. Het woord sutra betekent letterlijk ‘aaneen geregen uitspraken’. En dat is wat de vroeg-boeddhistische sutra’s doen: elk van de 84.000 sutra’s rijgt inspirerende uitspraken aaneen. En elk van die 84.000 sutra’s begint ermee dat het Gautama was die het zei.
Dus Sjoerd, de ontmythologisering waaraan je herinnert is heel simpel met een rekensommetje te doen. Tel maar effe mee:
– Er zijn 84.000 toespraken.
– We gaan voor het gemak uit van 360 werkdagen per jaar voor de energieke Gautama.
– 84.000 : 360233 = 233.
Dat is dus 233 jaar lang één toespraak per dag; of 115 jaar lang twéé toespraken per dag; of 77 jaar lang drié toespraken per dag; of 60 jaar lang viér toespraken per dag; of 47 jaar lang víjf toespraken per dag.
En dan heb ik het er maar niet over dat al die sutra’s beginnen met de frase “Aldus heb ik gehoord”. Historisch gezien is die ‘ik’ niet te identificeren. Dat is het eigenaardige en het aardige van mythologisch materiaal: het geeft te denken. Niet meer en ook niet minder.
Sjoerd zegt
Beste GJ, jouw berekening van bekende cijfers strookt wel met hoe ik er tegen aan kijk.
Waar het mij om gaat is dat goed beargumenteerde twijfel aan de (historische) correctheid, bij mensen met op zich vermoedelijk een gemiddelde (of meer dan gemiddelde) intelligentie, er niet voor terug deinzen om dit soort lectuur a.w.h. het onbetwistbare woord van een godheid, letterlijk te nemen, te geloven en er naar te handelen.
De literaire mondelinge overdracht ligt ook ten grondslag aan de Joods – christelijke religieuze lectuur, maar daarvan lijkt het inmiddels gelukt het bronmateriaal te achterhalen. Hoewel ook daarover nog heftige discussie plaatsvindt tussen gelovigen en ongelovigen.
Wat mij interesseert is meer begrip van, en kennis over de verschillende bronnen van het boeddhistische verhaal.
De wijsheid en levenservaring die over de hele wereld in bronmateriaal wordt vervat, kunnen ons als mensen van deze tijd inspireren op onze weg in dit leven en de keuzes die we daarbij maken.
Ontmythologisering en schiften van inhoud en verpakking kan ons begrip verhelderen en het verdwalen in afleiding wellicht beperken.
Ik wil niet het kind met het badwater weggooien, maar schoon badwater en een friss blik kan geen kwaad.
De studie die ik hierboven genoemd heb, had voor mij deels dat effect. De daarin gevolgde methode is m.i. goed toe te passen op het boeddhistisch erfgoed.
Sjoerd zegt
GJ, ik heb jouw link gelezen en de noten vond ik het leukste.
Ik denk dat jij het “Oerboek van de mens” ook wel kan waarderen als frisse kijk op de menselijke religieuziteit en spiritualiteit.
G.J. Smeets zegt
Het Oerboek v.d. Mens is een van vele studies over de relatie tussen homo sapiens en zijn habitat. De schrijvers borduren voort op het werk van prof. Jared Diamond, dat op zijn beurt voortborduurt op het werk van antropologen en evolutietheoretici. Hier http://www.faculty.rsu.edu/users/f/felwell/www/Theorists/Essays/Diamond1.html een introductie van de werkwijze en principes van de zogeheten ecologische-evolutionaire theorie waarop Het Oerboek v.d. Mens is gebaseerd. Voor mij persoonlijk dus geen nieuws onder de zon en ook geen frisse kijk maar gewoon de reguliere wetenschappelijke benadering van godsdienstige / religieuze geschriften en praktijken. In de jaren ’70 vorige eeuw was het standaard info voor studenten (zoals ik) godsdienstfilosofie en culturele antropologie. Met name Britse antropologen pasten die theorie toen al toe op het ontstaan van het vroeg-boeddhisme.