Lobsang Sangay, premier van de Tibetaanse regering in ballingschap, heeft vandaag zijn bezorgdheid geuit over de gespannen situatie in Tibet. Hij wil dat er een eind komt aan ‘de schendingen van mensenrechten door China’ in zijn land.
Hij zegt zich, naar aanleiding van en serie zelfverbrandingen van monniken, nonnen en burgers, steeds meer zorgen te maken over het repressieve beleid van de Chinese overheid in Tibet. Deze week stak een moeder van drie jonge kinderen, Rikyo, zichzelf uit protest tegen de Chinese overheersing in brand. De premier sprak tijdens een gebedsdienst in Dharamsala, India, waar de regering in ballingschap zetelt. De dienst werd gehouden om de naar verluidt 38 slachtoffers door zelfverbranding te herdenken en hun familie bij te staan.
Sangay prees de steun van wereldleiders en Nobelprijswinnaars aan de Tibetaanse zaak. In India wonen ongeveer 100.000 Tibetanen die hun land zijn ontvlucht of er niet naar terug kunnen keren. In 1951 viel China Tibet binnen en houdt sindsdien het land bezet. China zelf vindt dat Tibet een bestaande regio is van dat land.